Betrouwbaarheid, bruikbaarheid en correctheid

Vorige les: FEIT, MENING, argument
FAKE NEWS
1 / 22
volgende
Slide 1: Tekstslide
mavoSecundair onderwijs

In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Vorige les: FEIT, MENING, argument
FAKE NEWS

Slide 1 - Tekstslide

Geef een ander woord voor Fake News

Slide 2 - Tekstslide

Fake news is ....
A
Foute informatie
B
Juiste informatie

Slide 3 - Quizvraag

Welke stelling is niet juist
Fake news ....
A
is gemaakt door mensen om geld te verdienen
B
is gemaakt om onze mening te beïnvloeden
C
is foute informatie
D
is een feit

Slide 4 - Quizvraag

Feit
Mening
Objectief
Subjectief
Iets wat iemand zelf denkt
Je kan het bewijzen

Slide 5 - Sleepvraag

De informatiebron: 3 voorwaarden

Slide 6 - Tekstslide

Wat is een bron?

Slide 7 - Tekstslide

Bron = oorsprong 
Het begin van de informatie - artikel

Hoe weet je of de bron echt is? 

Slide 8 - Tekstslide

BRUIKBAARHEID

Is de bron bruikbaar voor je opdracht?

Als de opdracht is: "Zoek informatie over de klimaatopwarming"
dan heb je niet veel aan een tekst die gaat over de soldaten in WOII

Slide 9 - Tekstslide

BETROUWBAARHEID
Is het fake news?

1. Wie is de AUTEUR?

2. Staat er veel RECLAME op de site?

3. Wat is de BRON? 

Slide 10 - Tekstslide

CORRECTHEID
Is de info juist?
Controleren door meer informatie op te zoeken over dezelfde feiten 
Komt de informatie overeen?

Slide 11 - Tekstslide

ACTUA BEOORDELEN

Slide 12 - Tekstslide

Slide 13 - Tekstslide

ACTUA FICHE
- Over wie gaat dit fragment?

- Wat gebeurt er?                   GEBEURTENIS

- Waar is het gebeurd?          PLAATS

- Wanneer is het gebeurd?   TIJD

- Waarom is het gebeurd?     OORZAAK

Slide 14 - Tekstslide

Is het betrouwbare informatie?
Kruis aan waarom je dat denkt
  • Er worden cijfergegevens gegeven
  • de naam van de auteur is vermeld
  • de datum van het artikel is vermeld
  • dit komt van een bekende bron: een krant, tv-station, nieuwsdienst en/of tijdschrift
  • men laat voor- en tegenstanders aan het woord
  • In het artikel staan links naar andere artikels die meer info geven
  • Er staat geen of weinig reclame rond/tussen de informatie
  • Bij de afbeeldingen staat vermeld van waar de afbeelding vandaan komt

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

OPDRACHT
1. Neem je werkbundel van zomeractua - 'actuafiche'
2. Jullie krijgen elk een artikel
3. Maak groepjes per twee
4. Lees samen de artikels
5. Vul van jouw artikel de actuafiche in

TIP: soms kan je niet alle onderdelen van de actuafiche correct invullen omdat de info niet meegedeeld wordt in je bron


Slide 17 - Tekstslide

Per duo wordt 1 artikel voorgelezen en de actuafiche overlopen

Slide 18 - Tekstslide

ACTUA FICHE
- Over wie gaat dit fragment?

- Wat gebeurt er?                   GEBEURTENIS

- Waar is het gebeurd?          PLAATS

- Wanneer is het gebeurd?   TIJD

- Waarom is het gebeurd?     OORZAAK

Slide 19 - Tekstslide

Is het betrouwbare informatie?
Kruis aan waarom je dat denkt
  • Er worden cijfergegevens gegeven
  • de naam van de auteur is vermeld
  • de datum van het artikel is vermeld
  • dit komt van een bekende bron: een krant, tv-station, nieuwsdienst en/of tijdschrift
  • men laat voor- en tegenstanders aan het woord
  • In het artikel staan links naar andere artikels die meer info geven
  • Er staat geen of weinig reclame rond/tussen de informatie
  • Bij de afbeeldingen staat vermeld van waar de afbeelding vandaan komt

Slide 20 - Tekstslide

OPFRISSING
Welke term hoort niet bij het beoordelen van bronnen?
A
Betrouwbaarheid
B
Bruikbaarheid
C
Lengte van het artikel
D
Correctheid

Slide 21 - Quizvraag

Slide 22 - Tekstslide