Oefentoets Hoofdstuk 3- Economische ontwikkeling

 Reliëf en klimaat
 Hoofdstuk H3 - economische ontwikkeling 
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolmavoLeerjaar 2

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

 Reliëf en klimaat
 Hoofdstuk H3 - economische ontwikkeling 

Slide 1 - Tekstslide

Wat zijn de 3 economische sectoren?
A
Landbouw, industrie en diensten
B
Landbouw, industrie en zorg
C
Landbouw, industrie en visserij

Slide 2 - Quizvraag

Kies uit: 

Een boerenbedrijf waar zowel aardappels geteeld worden als schapen gehouden, is een voorbeeld 
van …(a)…............ landbouw. 
In Afrika zijn veel … (b)…............. boerenbedrijven die net voldoende produceren voor eigen gebruik.
Kleinschalige boerenbedrijven kunnen vaak niet concurreren met …(c)….............. landbouw.

commerciële
gemengde
zelfvoorzienende

Slide 3 - Sleepvraag

Intensieve landbouw heeft

A
Grote opbrengt per hectare
B
Lage opbrengst per hectare
C
Kleine akkers
D
Enorme akkers, veel gebruik van kunstmest

Slide 4 - Quizvraag

Sleep dee gode woorden bij de goede afbeelding
Maakt een half afgewerkt product
Maakt een eindproduct
Gebruikt veel
Grondstoffen
Zware industrie
Lichte industrie

Slide 5 - Sleepvraag

De Nederlandse industrie verdwijnt steeds meer. Toch is Nederland goed in het produceren van ...
A
ziekenhuisbedden
B
smartphones
C
hightechproducten
D
kleding

Slide 6 - Quizvraag

Welk begrip hoort bij "redenen waarom een bedrijf zich ergens vestigt"
A
Vestigingsfactoren
B
Vestigingsplaatsfactoren
C
Vestigingsfactoren
D
Vestigingsplekken

Slide 7 - Quizvraag

Welk begrip is geen vestigingsfactor?
A
automatisering
B
arbeidsmarkt
C
infrastructuur
D
afzetmarkt

Slide 8 - Quizvraag

Wat is een speciaal economische zone? (SEZ)
A
Een plek voor toeristen
B
Een plek om als buitenlands bedrijf voordelig te zitten
C
Je kunt daar goedkoop op vakantie
D
Het is eigenlijk niks

Slide 9 - Quizvraag

Hoort het beroep bij de dienstensector of niet?
Wel dienstensector
Geen dienstensector

Slide 10 - Sleepvraag

Waardoor neemt het aantal diensten juist af in kleine dorpen?
A
doordat de landbouw daar veel belangrijker is geworden
B
doordat de mensen er geen geld voor hebben
C
doordat er te weinig mensen gebruik van maken
D
doordat te weinig mensen zin hebben in zo’n baan

Slide 11 - Quizvraag

Wat is globalisering?
A
Samenwerking tussen landen, bedrijven en mensen
B
Dat je tegenwoordig sneller kan reizen
C
dat je niewgierig bent naar andere culturen

Slide 12 - Quizvraag

Wat is geen globalisering?
A
Een Nike-shirt in Finland
B
Witte rijst in Rusland
C
Heinekenbier in Groningen
D
Mac Donalds in Japan

Slide 13 - Quizvraag

Wat doe je nu?
- Werk de rest van 3.8 af!! (opdr. 8 en 9 NIET)
- Kijk je SO in  :)
- Tijd over? Leer alvast voor de toets

Slide 14 - Tekstslide