V4 - T4 : BS 4 Evolutie in populaties - Hardy Weinberg

Definities
Soort = organismen die op natuurlijke wijze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.  (bijv. honden)


Hoe zit het met de lijger?
1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 4

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Definities
Soort = organismen die op natuurlijke wijze onderling vruchtbare nakomelingen kunnen krijgen.  (bijv. honden)


Hoe zit het met de lijger?

Slide 1 - Tekstslide

Definities
  • Populatie = Alle individuen van een soort die in een bepaald gebied leven en onderling voortpanten

  • Genenpool is alle verschillende genen  die voorkomen in een populatie 

  • Gene flow = (incidentele) uitwisseling van genen tussen populaties 


Slide 2 - Tekstslide

Evolutie
Co-
Als organismen met elkaar mee evolueren. Bijv. giftigheid bij planten en tolerantie bij rupsen. 

Slide 3 - Tekstslide

Genetic drift
- Puur toevalsproces:
  1. In een kleine populatie door toeval grote verschuivingen in de allelferquenties plaats vindt.   (Founder-effect: vb. migratie ; Flessenhalseffect: rest van populatie sterft door bijv. natuurramp) 
  2. De sub-populatie groeit uit 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Video

Aannames van Hardy-Weinberg
voorwaarden: 
geen mutatie, 
geen migratie, 
alle paringen zijn op toeval
berust
geen natuurlijke selectie

Slide 6 - Tekstslide

Wet van Hardy-Weinberg (equilibrium)
  •  (Binas 93D3)
  • p = dominant en q = recessief
  • Allelfrequentie = getal tussen 0 en 1 dat aangeeft hoe vaak bijv. het dominante allel p (Grijs) voorkomt
  • Als  p = 0,6  wat is dan  q? 
  • q = 0,4.     




    hoeveel (%) witte katten zijn er dan?

Slide 7 - Tekstslide

Wat zie je hier?

Slide 8 - Tekstslide

Tekst
Fenotype of genotype?

Slide 9 - Tekstslide

Populatie of soort?

Slide 10 - Tekstslide

Tekst
Welke stip dominant?

Slide 11 - Tekstslide

Genotype op het DNA
Zwarte stip = A
Rode stip = a
  AA  AA  Aa  Aa
  AA  AA  Aa  Aa
    AA  AA  aa  aa  


Slide 12 - Tekstslide

formule: p+q =1
Zwarte stip = A
Rode stip = a
  AA  AA  Aa  Aa
  AA  AA  Aa  Aa
    AA  AA  aa  aa  

 24 allelen in totaal:  16 A en 8 a 

Slide 13 - Tekstslide

formule: p+q =1
Zwarte stip = A
Rode stip = a
  AA  AA  Aa  Aa
  AA  AA  Aa  Aa
    AA  AA  aa  aa  
16 A en 8 a dus p = 16/ 24 = 0,67 

Slide 14 - Tekstslide

Wat nu als we geen DNA hebben ?
A
a
A
a

Slide 15 - Tekstslide

Genfrequenties
A
a
A
AA
Aa
a
Aa
aa

Slide 16 - Tekstslide

Genfrequenties
p = dominant en q = recessief





p2 + 2pq + q2 = 1                           
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 17 - Tekstslide

ik snap dit
helemaal
beetje
weinig
niks

Slide 18 - Poll

Genfrequenties LHB
p = dominant en q = recessief





p2 + 2pq + q2 = 1                           
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 19 - Tekstslide

Genfrequenties
p2 + 2pq + q2 = 1                

er zijn 2 lhb's 
met rode stippen
q2 = 2/12 = 0.17
q = 0.41 
                     
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 20 - Tekstslide

Hoeveel heterozygoot?
p2 + 2pq + q2 = 1      
  q2 = 0.17 
q = 0.41   
                  p = ?         




A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 21 - Tekstslide

Hoeveel heterozygoot?
p2 + 2pq + q2 = 1         
q2 = 0.17  
q = 0.41   
                   p = 0.59  
2pq = 2x?x ? 



A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 22 - Tekstslide

Hoeveel heterozygoot?
p2 + 2pq + q2 = 1    
q2 = 0.17  
q = 0.41   
                   p = 0.59  
2pq = 2x 0.41x 0.59 =
0.48

narekenen: 0.412 + 0.48 + 0.592 = 1
A
a
A
AA = p2
Aa = pq
a
Aa = pq
aa = q2

Slide 23 - Tekstslide

Sleep de juiste gele onderdelendelen naar allefrequentie of genotype frequentie:
Allelfrequentie
Genotypefrequentie

Slide 24 - Sleepvraag

In een populatie muizen: lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 91 muizen met kort haar zijn. Hoeveel van de muizen hebben lang haar?
A
9
B
91
C
9%
D
91%

Slide 25 - Quizvraag

In een populatie muizen: lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 91 muizen met kort haar zijn. In de formule is q2 de frequentie van het recessieve genotype. Bereken q2.
A
91/100 = 0.91
B
9/100 = 0,09

Slide 26 - Quizvraag

In een populatie muizen: lang haar (h) is recessief en kort haar (H) is dominant. De totale populatie muizen is 100, waarvan er 91 muizen met kort haar zijn.
q2 is dus 0,09. Bereken nu q.
A
0,1
B
0,7
C
0,3
D
0,6

Slide 27 - Quizvraag

q is dus 0,3. Hoeveel van de (100) muizen zijn homozygoot voor het kortharige allel (H)
A
p = 0,7 dus 70% van 100 is 70 muizen
B
homozygoot is p2 dus 0,7 x 0,7 = 0,49 is dus 49 muizen

Slide 28 - Quizvraag

Hoeveel van de muizen zijn heterozygoot voor de haar allelen?
A
42
B
41
C
49
D
70

Slide 29 - Quizvraag

Heterozygoot = 2pq
p = 0,7
q = 0,3
2pq =
2 x 0,7 x 0,3 = 0,42

0,42 x 100 = 42 muizen

Slide 30 - Tekstslide

BS6: Populatiegenetica - een voorbeeld
Bij een hagedissensoort komen twee allelen voor voor een gen in schubkleur. Het allel voor rode schubben is dominant over het allel voor oranje schubben. Er is geen sprake van een selectievoordeel op één van deze allelel en de populatie verkeert in Hardy-Weinberg evenwicht. 
Deze populatie blijkt uit 272 individuen te bestaan waarvan er 158 rode schubben heeft. 
Bereken op één decimaal nauwkeurig welk percentage hiervan heterozygoot is.

Werk deze opgaven op papier uit. 

Slide 31 - Tekstslide

Maak een foto van je uitkomt

Slide 32 - Open vraag

Uitwerkingen oefenvraag Hardy-Weinberg
Stap 1
158 van 272 zijn rood-geschubd

158/272 = 0,581

dus p^2 + 2pq = 0,581
Stap 2
272 - 158 = 114 zijn 
oranjegeschubd

q^2 = 114/272
q^2 = 0,419

q = wortel(0,419)
q = 0,647
Stap 3
p = 1 - q

p = 1 - 0,647
p = 0,353
Stap 4
heterozygoot = 2pq

2pq = 2 * 0,353 * 0,647
2pq = 0,457

dus 45,7 procent van populatie is heterozygoot
Stap 5
0,457 * 272 = 124 individuen van de 158 roodgeschubden zijn heterozygoot

124/158 * 100% = 78,5 %
van de roden zijn heterozygoot 

Slide 33 - Tekstslide


Allelfrequentie - wet v. Hardy-Weinberg  (Binas  93D3)

maak opdracht:
45, 48, 49, 58, 59, 60, 61
4.4 Evolutie in populaties
timer
5:00

Slide 34 - Tekstslide