Bevolking heeft geen vertrouwen in de nieuwe regering en in de democratie.
Nationaal-socialisten: aanhangers van de NSDAP: Nationaal Socialistische Duitse Arbeiderspartij
Dankzij de economische crisis en de strenge maatregelen van Versailles kregen de nazi's veel aanhang.
Slide 5 - Tekstslide
De ideeën van de nazi's (2)
Een partij, één leider: snelle veranderingen kunnen alleen worden doorgevoerd als één man de baas is, de Führer (Het Führerprinzip)
Nationalisme: het opeisen van gebieden waar Duitssprekenden wonen. Grote, bijna obsessieve liefde voor eigen land. (Deutschland über Alles)
Slide 6 - Tekstslide
De ideeën van de nazi's (2)
Militarisme: Het leger staat centraal in de samenleving. Gebruiken geweld om doelen te behalen (oorlog, knokploegen). Verheerlijken van het soldatenleven
Rassenleer: Het idee dat er een superieur ras mensen bestaat: het Arische ras. Übermenschen en üntermenschen. Antisemitisme (Haat jegens joden)
Slide 7 - Tekstslide
Stemmen op Hitler
Op zoek naar een zondebok in tijden van crisis. Wie?
Dreiging SA en SS. Knokploegen van de NSDAP. Intimidatie en opsporing vijanden
Angst voor communisme
Vernedering van Versailles. (Gebied verloren, herstelbetalingen enzovoort)
Economische crisis : Hyperinflatie en zeer hoge werkloosheid
Slide 8 - Tekstslide
Kinderen spelen met stapels geld
Hyperinflatie: Economie bestaat eigenlijk niet
Slide 9 - Tekstslide
Posters: Hitler als redder van Duitsland, zal de vernedering van Versailles ontdoen.
Slide 10 - Tekstslide
Bioscoopfilms als propaganda
Grote bijeenkomsten (Partijdagen)
Slide 11 - Tekstslide
Inleven in Hannes
Je gaat aan de slag met een inlevingsopdracht.
Beoordeel of Hannes zou stemmen op de NSDAP.
In tweetallen. Geef een argument waarom je dat denkt. Gebruik je boek.
We gaan de antwoorden bespreken.
Slide 12 - Tekstslide
Leerdoelen
Je kunt verklaren waarom Duitsland na de Eerste Wereldoorlog maar moeilijk kon herstellen.
Je kunt vier kenmerken noemen van het gedachtegoed van de nationaalsocialisten.
Je kunt uitleggen hoe Hitler aan de macht kwam aan de hand van de Rijksdagbrand en de machtigingswet.