Ned_Gym1_Week1_les2

1 / 34
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 34 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Je microfoon mag uitgezet worden.

Slide 2 - Tekstslide

Afspraken
Terugblik
Samen oefenen (lezen)
Invulopdracht individueel (lezen, online)

Les afsluiten
Vooruitblik 
Zelfstandig aan de slag met lezen en eventueel fictie

Slide 3 - Tekstslide

Materiaal mee? Methodeboek Nieuw Nederlands, leesboek, schrift en pen 

Afwezigheid of te laat noteren in magister 

Individueel aan de slag

Mobiele telefoon (Kahoot! en LessonUp)

Bij een online les mag de microfoon uitgezet worden.

Slide 4 - Tekstslide

Wat hebben we de vorige les gedaan gedaan?
Voorstellen, kennismaking leerling, uitleg studiewijzer en methodeboek

Hoe ging deze les?
Goed! Top inzet.




Slide 5 - Tekstslide

Krantenartikelen 
Onderwerp
Elke tekst gaat ergens over (het onderwerp).
Elke tekst gaat ergens over (onderwerp).


Slide 6 - Tekstslide

Hoe vind je het onderwerp van een tekst? Dus hoe weet je waar een tekst over gaat?
Door de de tekst oriënterend te lezen.

Slide 7 - Tekstslide

Bij oriënterend lezen probeer je ergens achter te komen.
Hoe denk je dat je oriënterend leest om zo achter het onderwerp te komen?
A
Door alles woord voor woord te lezen.
B
Door alleen de titel te lezen.
C
Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de 1e of laatste zin of de 1e of laatste alinea.
D
Door te gokken waar het over gaat.

Slide 8 - Quizvraag

Open je boek op bladzijde 238
Kijk mee naar tekst 4
Je leest de tekst oriënterend. 

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.


Slide 9 - Tekstslide

Waar zal tekst 4 denk je over gaan?

Lees de titel, tussenkopjes, kijk naar het plaatje en lees de hele eerste alinea (1).

Slide 10 - Open vraag

Antwoord
Onzinboeken

Want in de titel staat onzinboeken
Het plaatje in tekst 2 bevat een afbeelding over iets onzinnigs
In de eerste alinea lees je over onzinboeken
Tussenkopjes: hier kun niks afleiden dat de tekst verder over onzinboeken gaat.

Slide 11 - Tekstslide

Kijk mee op bladzijde 236: Zie je het groene stukje tekst? Belangrijke theorie over het hfd.
Kijk vervolgens naar tekst 1 en tekst 2.

Door naar de titel te kijken, tussenkopjes, plaatjes en de eerste of laatste zin (bij een korte tekst) of de eerste of laatste alinea (bij een lange tekst) kom je achter het onderwerp van de tekst.

Je leest de tekst oriënterend. 

Slide 12 - Tekstslide

Lees de titels van tekst 1 en tekst 2.
Wat kan het verschil zijn tussen de onderwerpen van de teksten als je alleen naar de titels kijkt van tekst 1 en tekst 2?

Slide 13 - Open vraag

Antwoord
In de titel van tekst 1 staat 'verslaafd' dit zal waarschijnlijk een negatief onderwerp behandelen.

In de titel van tekst 2 staat 'vriendschap' dit zal waarschijnlijk een positief onderwerp behandelen.

Slide 14 - Tekstslide

Weet je nu iets meer over het onderwerp van de teksten als je naar de afbeelding kijkt bij tekst 1? Waarom wel of waarom niet?

Slide 15 - Open vraag

Antwoord
Ja, want je ziet jongeren op hun telefoon bezig zijn (verslaving)

Nee, want door het bekijken van de afbeelding weet je nog steeds niet waar de tekst over gaat.

Denk aan:
Hele zinnen noteren in je antwoord (en je antwoord uitleggen i.p.v. alleen met ja of nee te beantwoorden)

Slide 16 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van tekst 1 en tekst 2?
Reminder: lees de titel (tussenkopjes)
kijk naar het plaatje en lees de hele eerste en laatste zin.

Slide 17 - Open vraag

Antwoord
Social Media

Want in de titel staat social media
Het plaatje in tekst 2 bevat een afbeelding van social media
In de eerste en laatste zin lees je over social media

Slide 18 - Tekstslide

Hebben de titel (plus de eerste en laatste zin van de tekst) en de afbeelding je geholpen bij het vinden van het onderwerp?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quizvraag

Menselijke robot (tekst 3, blz 237)

Slide 20 - Tekstslide

Wat is het onderwerp van de tekst 3?
Reminder: lees de titel (tussenkopjes)
kijk naar het plaatje en lees de hele eerste en laatste alinea.

Slide 21 - Open vraag

Antwoord
Menselijke robot

Want in de titel staat menselijke robot
Het plaatje in tekst 2 bevat een afbeelding van een menselijke robot
In de eerste en laatste alinea lees je over een menselijke robot

Slide 22 - Tekstslide

Lees tekst 3 helemaal.

Slide 23 - Tekstslide

Noem twee dingen die je nog niet wist na het oriënterend lezen.

Oriënterend lezen, wat is dat ook al weer? Lees de titel (tussenkopjes) kijk naar het plaatje en lees de hele eerste en laatste alinea.

Slide 24 - Open vraag

Waarom is de titel van de tekst 'menselijke robot'?

Tip: kijk waar je 'menselijke robot' in de tekst ziet staan en kijk opnieuw naar de vraag en de gegeven antwoorden.
A
De meeste robots hebben armen en benen en kunnen met mensen praten.
B
Er is onderzocht wat mensen ervan vinden als een robot op mensen lijkt.
C
Er zijn steeds meer robots die mensen helpen (ziekenhuizen).
D
In Japan, Amerika en Europa zijn mensen al helemaal gewend aan robots.

Slide 25 - Quizvraag

Wat voor robotgezicht vinden mensen griezelig?

Tip:
Let goed op of je het woord 'griezelig' in de tekst kunt vinden, kijk dan opnieuw naar de vraag en de gegeven antwoorden.
A
Een gezicht dat helemaal niet op een echt mens lijkt.
B
Een gezicht dat tamelijk veel op een mens lijkt.
C
Een gezicht dat perfect op een echt mens lijkt.

Slide 26 - Quizvraag

Je gaat verder met opdracht 3 (vraag 2 , 3 en 4) op blz 238. 
Schrijf de antwoorden in je schrift. 
Succes!

Ben je klaar? Goed gedaan! 
Ga naar blz 192 en start met opdracht 1 en 2.
Al weer klaar? Top. Ga naar opdracht 3 (blz 194).

Weer helemal klaar? Ga lekker lezen uit een leesboek.


Slide 27 - Tekstslide

Hoe ging het samen oefenen?
Wat ging goed?
Kan er de volgende keer iets beter?

Ga zo door lieve klas eg1b!

Slide 28 - Tekstslide

Wat gaan we volgende week doen?
Lezen, schrijven en woordenschat


Wat moet ik volgende week meenemen? 
Methodeboek Nieuw Nederlands, schrift, pen en je mobiele telefoon (opgeladen).

Neem ook een leesboek mee om lekker uit te lezen.




Slide 29 - Tekstslide

Je gaat verder met opdracht 3 (vraag 2 , 3 en 4) op blz 238. 
Schrijf de antwoorden in je schrift. Succes!

Ben je klaar? Goed gedaan! 
Ga naar blz 192 en start met opdracht 1 en 2.
Al weer klaar? Top. Ga naar opdracht 3 (blz 194).

Weer helemal klaar? Ga lekker lezen uit een leesboek.


Slide 30 - Tekstslide

Slide 31 - Tekstslide

Bladzijde 191
Poëzie en fictie 

Slide 32 - Tekstslide

Slide 33 - Tekstslide

Bliksemdief
Echte helden bestaan nog! Stel dat de goden van de Olympus nog bestonden in de 21ste eeuw… Stel dat ze nog steeds mensenkinderen krijgen, helden als Hercules… En stel dat jíj een van die kinderen bent... Percy Jackson staat op het punt om van school getrapt te worden. Alweer... En dat is nog maar zijn kleinste zorg. Want hij ontdekt dat hij de nakomeling is van een Griekse god. Als de bliksemschicht van Zeus wordt gestolen hebben Percy en zijn vrienden tien dagen de tijd om zijn onschuld te bewijzen en de oorlog op de Olympus tot bedaren te brengen. 

Slide 34 - Tekstslide