In deze les zitten 13 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Welkom ked19
Nederlands
Slide 1 - Tekstslide
Leerdoelen
Aan het eind van deze les...
weet je dat een schrijver met zijn tekst altijd een bedoeling heeft.
kun je de verschillende tekstdoelen benoemen en uitleggen.
kun je voorbeelden geven van teksten met een bepaald tekstdoel.
kun je het tekstdoel van een tekst herkennen.
Slide 2 - Tekstslide
Wat is de hoofdgedachte van een tekst?
Slide 3 - Open vraag
De hoofdgedachte
De hoofdgedachte is een heel korte samenvatting in één zin. Het is het belangrijkste wat de schrijver wil vertellen.
De hoofdgedachte = het onderwerp + dat wat daarover verteld wordt.
Om de hoofdgedachte te formuleren moet je duseerst het onderwerp bepalen.
Het onderwerp = waar de tekst over gaat. Dat kun je vaak met één of enkele woorden zeggen.
Slide 4 - Tekstslide
Hoe vind je het onderwerp van een tekst?
Slide 5 - Open vraag
Het onderwerp
Het onderwerp van een tekst vind je door te letten op:
de titel
de eerste zin of de eerste alinea
een afbeelding bij de tekst
tussenkopjes en vetgedrukte of onderstreepte woorden in de tekst
Slide 6 - Tekstslide
Dus het onderwerp van een tekst is waar de tekst over gaat en de hoofdgedachte van een tekst is wat de schrijver van die tekst de lezer duidelijk probeert te maken.
Slide 7 - Tekstslide
Hoe vind je de hoofdgedachte?
Vraag je af wat de schrijver vertelt over het onderwerp.
Zoek in de eerste alinea of in het slot van een tekst.
De hoofdgedachte hoeft niet letterlijk in de tekst te staan.
Let op! Twee teksten met hetzelfde onderwerp kunnen heel goed twee verschillende hoofdgedachtes hebben.
Bedenk wat de tekstsoort en het tekstdoel is, de hoofdgedachte heeft daar mee te maken.
Slide 8 - Tekstslide
Video
-
Hoofdgedachte
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Video
Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd
Slide 11 - Open vraag
Stel 1 vraag over iets dat je deze les nog niet zo goed hebt begrepen
Slide 12 - Open vraag
Aan de slag
Je krijgt van de docent een blad met vragen. Beantwoord deze vragen.
Maak gebruik van de samenvatting in Teams (lezen trede 1-10).