Kwestie 2 - Standpunt 2 herhaling start Standpunt 3

Kwestie 2 Hoe veranderen techniek en wetenschap ons mensbeeld?


Standpunt 1: metaforen en ervaringen beïnvloeden elkaar
Standpunt 2: wij zijn ons brein en ons brein is als een computer
Standpunt 3: denken = brein,  lichaam én omgeving

(zie classroom voor de samenvattingen)
1 / 14
volgende
Slide 1: Tekstslide
FilosofieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

In deze les zitten 14 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kwestie 2 Hoe veranderen techniek en wetenschap ons mensbeeld?


Standpunt 1: metaforen en ervaringen beïnvloeden elkaar
Standpunt 2: wij zijn ons brein en ons brein is als een computer
Standpunt 3: denken = brein,  lichaam én omgeving

(zie classroom voor de samenvattingen)

Slide 1 - Tekstslide

Doel?
12. De kandidaten kunnen uitleggen en evalueren dat volgens 4E-vertegenwoordigers, Clark & Chalmers
en Noë mensen niet alleen denken met hun brein, maar ook met hun lichaam in een omgeving.
Daarbij kunnen zij betrekken:
• de begrippen ‘embodied’, ‘extended’, ‘embedded’, ‘enactive’, ‘cognitieve extensies’ en
‘sensomotorisch lichaam’;
• een uitleg van de kritiek van 4E-vertegenwoordigers op de functionalistische cognitivisten;
• een uitleg van het argument van 4E-vertegenwoordigers dat denken belichaamd is (embodied);
• een uitleg van het argument van 4E-vertegenwoordigers dat denken is ingebed in de omgeving
(embedded);
• een uitleg met tekstfragment 5 van Clark & Chalmers’ argument dat ons denken uitgebreid is
buiten ons lichaam (extended);
• een uitleg met tekstfragment 6 van Noë’s argument dat denken een handeling van het
bewegende, voelende lichaam in interactie met de omgeving is (enactive).

Slide 2 - Tekstslide

Kwestie 2 
Standpunt 3
waarom denken wij niet alleen met ons brein, maar ook met ons lichaam in een omgeving?
In menselijk handelen voeren we effectief geen berekeningen uit bij al ons doen en laten (tenzij we het plan hebben om berekeningen te doen). Een geoefend honkbalspeler rekent niet uit waar de bal terechtkomt, maar is gevoelig geworden voor het patroon van dynamische interactie tussen hem, de bal en de omgeving. Cognitie is daarom meer dan wat er zich enkel in het brein afspeelt, het is belichaamd en, afgestemd op een omgeving, Het reikt ook buiten het lichaam en is constant interactief. Hoe onderschrijven deze 4 aspecten van cognitie elkaar ?

Slide 3 - Tekstslide

Standpunt 3: 4E-cognitie
Neem blz. 31 en 32 syllabus erbij. Bedenk samen 4 kernwoorden voor de 4 verschillende E's, zo kun je ze makkelijker onthouden.

embodied:
embedded:
extended:
enactive: 

Slide 4 - Tekstslide

Kahoot!!! 
We duiken nogmaals in de begrippen voordat we we echt de diepte in gaan. 

Slide 5 - Tekstslide

Argumenten voor Standpunt 3

Lees argument 1,2,3 door op blz. 32 in 3 minuten.
Daarna volgen 3 controlevragen.

Slide 6 - Tekstslide

Controlevraag 1: Wat is de kritiek op cognitie als embodied?
A
dat een lichaam een noodzakelijke voorwaarde is voor cognitie
B
dat cognitie en lichaam verschillende substanties zijn
C
dat cognitie en lichaam dezelfde substanties zijn
D
dat er ook niet-belichaamde vormen van cognitie mogelijk zijn

Slide 7 - Quizvraag

Controlevraag 2: Hoe is ons denken ook 'embedded'?
A
lichaam vormt een dynamisch ruimtelijk patroon met omgevingsfactoren en objecten
B
lichaam vormt een statisch patroon van een ruimte met omgevingsfactoren
C
het ruimtelijk patroon vormt ons belichaamde denken
D
het belichaamde denken is in de ruimte maar staat los van de omgevingsfactoren

Slide 8 - Quizvraag

Onder 'extended' verstaan we dat onze cognitie...
A
de omgevingsfactoren weet uit te sluiten
B
niet alleen in het hoofd maar ook in dingen in de omgeving is
C
in ons hoofd en in de gedachten van anderen is
D
enkel externalistisch op te vatten is

Slide 9 - Quizvraag

Een voorbeeld van een ding in de omgeving als extension / verlengstuk van cognitie =

Slide 10 - Open vraag

‘enactive’, ‘cognitieve extensies’
‘sensomotorisch lichaam'
Ik kan deze begrippen uitleggen
😒🙁😐🙂😃

Slide 11 - Poll

Doel: Ik kan uitleggen dat denken niet alleen een zaak is van het brein maar ook samenhangt met een lichaam in interactie met een omgeving.
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Poll

(Analyse) Wat is jouw standpunt inzake de hoofdpunten van kwestie 2:
Zijn mensen hun brein?
En zijn mensenbreinen als computers?
Wat is denken ofwel cognitie volgens jou?
Hoe spelen verschillende factoren een rol in hoe ons denken tot stand komt?

Geef antwoord op deze vragen en onderbouw ze met 1 argument uit de geleerde theorie.

Slide 13 - Open vraag

Geef aan:
Hoe ga ik leren in 3 stappen?
(Bedenk hierbij: wat werkt voor jou?
Welk onderdeel heeft het meest aandacht nodig?)

Slide 14 - Open vraag