Miniles 3, versie 1

Invloed van de docent op de identiteitsvorming van de leerling 
Invloed van de docent op de identiteitsvorming van de leerling 
1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
CommunicatieHBOStudiejaar 4

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Invloed van de docent op de identiteitsvorming van de leerling 
Invloed van de docent op de identiteitsvorming van de leerling 

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Doel van de les

- na deze les kun je beschrijven/benoemen wat je kunt doen om je eigen valkuil te beïnvloeden in het contact met adolescenten

- je leert hoe je te maken krijgt met de identiteitsontwikkeling van pubers/adolescenten en hoe je deze als docent kunt stimuleren

Slide 2 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


Opbouw van de les

- voorkennis ophalen
- korte theoretische uitleg
- casus in kleine groepjes
- plenaire terugkoppeling
- evaluatie

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat weet je van het
identiteitsmodel van Freud?

Slide 4 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

Sigmund Freud (1865-1939)

  • Psychiater in Wenen
  • ziektebeelden ook psychische oorzaken
  • model menselijke psyche

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Es/Id:       .

Ego/Ich:  





Superego/überich: 
"ik heb honger, ik wil NU eten"

“Ik heb honger, maar ik kan niet zomaar hier en nu gaan eten. Misschien moet ik wachten tot de pauze, of iets gezonds zoeken in plaats van junkfood.”

“Je moet geen tussendoortjes eten, dat is ongezond! Denk aan je gezondheid, en neem iets verantwoordelijks als je gaat eten.”

Slide 6 - Tekstslide

Als de persoon honger heeft, zegt het Es: “Ik heb honger! Ik wil NU eten!” Het Es is impulsief en wil onmiddellijke bevrediging zonder na te denken over de consequenties. Het Es maakt zich geen zorgen over wát het eet of wáár het eet, zolang de honger maar wordt gestild.

Het Ich denkt: “Ik heb honger, maar ik kan niet zomaar hier en nu gaan eten. Misschien moet ik wachten tot de pauze, of iets gezonds zoeken in plaats van junkfood.” Het Ich probeert het Es tevreden te stellen, maar op een manier die past bij de sociale en realistische omstandigheden. Het probeert de drang om te eten uit te stellen totdat een geschikt moment zich aandient.

Het Superego zou zeggen: “Je moet geen tussendoortjes eten, dat is ongezond! Denk aan je gezondheid, en neem iets verantwoordelijks als je gaat eten.” Het Superego kan het verlangen van het Es om te eten zelfs als zwak of fout beschouwen en de persoon aansporen om zelfbeheersing te tonen.
Boek pag 101:

"actueel hersenonderzoek, waarbij gebruik gemaakt wordt van MRI-scans, toont aan dat Freuds bevindingen onderbouwd kunnen worden op basis van genen, hersenstofjes, neuronen-verbindingen en hersengebieden"

Slide 7 - Tekstslide

Dat ons onbewuste brein belangrijk is, werd honderd jaar geleden al beweerd door de Weense psychiater Sigmund Freud (1856-1939). Hij ontdekte dat die onbewuste activiteit niet alleen bestond uit fysiologische processen, maar ook uit onbewuste gedachten, emoties en motieven (de onbewuste geest). Freud stelde dat in ieder van ons een strijd geleverd wordt tussen deze onbewuste geest en het bewustzijn. Hij ontwikkelde deze theorie (de psychoanalyse) in een tijd, dat nog weinig bekend was over de precieze werking van het brein. Inmiddels is duidelijk, dat hij met zijn ideeën over een onbewust brein zijn tijd vooruit was. Modern neurowetenschappelijk onderzoek toont namelijk aan, dat ons bewustzijn slechts toegang heeft tot een beperkt deel van het brein. Ook blijken in ons brein tegenstrijdige krachten actief te zijn: rationele strevingen en irrationele. De irrationele strevingen zijn zeer krachtig, maar in het mensenbrein zit een vermogen tot beheersing. Dat betekent niet, dat we de redelijke wezens zijn, die we denken te zijn. Veel gedragingen (gedachten, gevoelens, handelingen) worden aangestuurd door irrationele neigingen: de instincten en impulsen. Deze onbewuste activiteit wordt gewoonlijk gelokaliseerd in het lagere deel van het brein (hersenstam, limbisch systeem). De rationele en bewuste activiteit wordt aangestuurd vanuit het voorste deel van het brein (prefrontaal cortex). Deze stelt je in staat, om de impulsen van het onbewuste brein af te remmen, en impulsief gedrag te vervangen door doelgericht gedrag.
Notities over Freud

Slide 8 - Tekstslide

Wie was eigenlijk Freud. Hij was een Weense psychiater die op basis van het observeren van patiënten beschrijvingen heeft gemaakt van hun persoonlijkheid, hun identiteit, maar ook hun ziekte en hoe zij beter konden worden gemaakt. Hij heeft beschreven dat iedereen wordt geboren met een angsten en driften wat hun gedrag bepaald. Hij beschreef dit als een entiteit, als een soort geheel die hij het Es of het Id noemde. Vanaf de babytijd ontwikkelt een mens zich o.a. door de reacties van diens omgeving om het gedrag vanuit deze angsten en driften. HIER NOG EVEN KIJKEN WAT HIER PRECIES OVER WORDT OPGESCHREVEN.
In de loop van de afgelopen ruim 100 jaar heeft zijn theorie geen stand gehouden, al gebruiken we worden als ego en geweten/superego nog wel in het algemeen taalgebruik. Met name omdat zijn theorie niet is aan te tonen op beeldvorming zoals MRI's, rontgenfoto's. Dit staat mijns inziens ten onrechte in het les boek. Voor de verdere ontwikkeling van de psychologie en psychotherapie is eigenlijk zijn dochter, Anna Freud, van veel meer betekenis geweest. Zij is de grondlegger geweest van de theorie over afweermechanismen: hoe reageer je als mens op situaties die zich in je leven voor doet. 
Wat weet je van de
ontwikkelingsfases van Erikson?

Slide 9 - Woordweb

Deze slide heeft geen instructies

notities over Erikson

Slide 10 - Tekstslide

Erikson was een PATIÉNT/LEERLING/VOLGELING? van Anna Freud. Zijn beroep was: ?????? Hij leefde van :   

hij heeft  een theorie ontwikkeld over de verschillende ontwikkelingsfase van de mens van diens geboorte tot aan de dood. In de loop van de tijd is er veel onderzoek geweest naar deze fases, en hebben er ook aanpassingen plaats gevonden. Zo is bijvoorbeeld de adolescentiefase opgeschoven van 18 jaar tot ongeveer het 23e jaar. 
  • Erik Erikson (1902-1994)
  • Duits-Amerikaanse ontwikkelingspsycholoog
  • model 8 levensfasen

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies


65 jr en ouder


40-65 jr

18-40 jr

12-18 jr

6-12 jr


3-6 jr

1,5-3 jr


0-1,5 jr

Slide 12 - Tekstslide

Conclusie:
Onze psychosociale ontwikkeling is een levenslang
proces. In de loop van het leven moeten we 8
levensvaardigheden leren om goed te kunnen
functioneren. Deze levensvaardigheden leren we
door in elke levensfase een psychosociaal conflict
op te lossen. Als dit conflict niet opgelost wordt, dan kan dit leiden tot negatieve gevolgen in het
verdere leven (of moeten die conflicten nog later
aangepakt worden). Na de adolescentie, waarin de persoon zijn
identiteit verwerft volgen nog enkele fasen. De ikidentiteit wordt nooit definitief. De persoon moet
zichzelf telkens opnieuw vinden binnen elke
levensloopfase in relatie tot de maatschappelijke
verwachtingen. Zolang de mens leeft, zijn er altijd
veranderingen en aanpassingen nodig.
Aanvullende informatie Erikson

Slide 13 - Tekstslide

Volgens de Deens-Amerikaanse psycholoog Erik Erikson (1902-1994) moeten we in de loop van ons leven acht vaardigheden leren. Als het goed is leren we deze vaardigheden in een natuurlijk ontwikkelingsproces tijdens ons leven. Maar dat lukt niet altijd en dat heeft gevolgen voor ons latere leven. Zijn levenslooptheorie introduceerde hij in 1963.

Erikson werd in Duitsland geboren als resultaat van een buitenhuwelijkse relatie. Later trouwde zijn moeder met een andere man die Erik erkende als kind. Zijn ouders hielden zijn geboorte en afkomst geheim. Zijn moeder en stiefvader waren Joods. Erik werd als blond jongetje met blauwe ogen grootgebracht in een Joods milieu. Erik hoorde als kind nergens bij: op school werd hij uitgemaakt als Jood en door Joodse kinderen werd hij uitgemaakt voor Noord-Europees. Het ontwikkelen van een gezonde identiteit speelde in zijn leven een belangrijke rol.

Het leven nodigt ons uit te blijven veranderen en steeds weer nieuwe ervaringen en kennis op te doen.   

Volgens Erikson worden we min of meer gedwongen om deze vaardigheden te leren, omdat we bij iedere ontwikkelingsfase weer voor een nieuwe uitdaging staan in het leven. Hij spreekt bij deze uitdaging van een crisis omdat mensen een verandering vaak als een crisis ervaren. De mate van vrijheid en veiligheid die we ervaren om te veranderen, hangt af van de omgeving waarin we opgroeien.

Iedere fase in de psychosociale ontwikkeling van de mens wordt gekenmerkt door een conflict.

Dit conflict moet op positieve wijze opgelost worden, dat is een levenstaak. Elke fase bestaat uit polariteiten; twee schijnbare tegenstellingen waarmee je je moet verhouden die in het gunstige geval uitmonden in een ‘deugd’ en in het ongunstige geval stagneert de persoonlijkheidsontwikkeling, waarbij je in de fase blijft steken.
Aan de slag

Stap 1: via BIG-5 karaktertest individueel je eigen persoonlijkheid in kaart brengen

Stap 2: casus lezen

Stap 3: één allergie uit de lijst termen Kernkwadrantenspel

Stap 4: bespreek in de groep (4-5 studenten) elkaars allergieën en zoek met elkaar voor een ieder een kwaliteit/uitdaging om de leerling te ondersteunen

Stap 5: plenaire terugkoppeling





Maar: nu eerst plenair een voorbeeld

Slide 14 - Tekstslide

WOKHUT-instructie

Wat: wat ga je nu doen, Welke opdracht krijg je, wat ga je leren
Op welke manier: tweetallen? Groepjes? Wat mag je gebruiken?
Klaar: wat doe je als je klaar bent? Iets lezen? Een opdracht?
Hulp: welke hulp mag je aan de docent vragen?
Uitkomsten: wat gaan de doen met de uitkomsten? Nabespreken? Presenteren? Nakijken?
Tijd: hoelang hebben we voor elke fase?
Kernkwadranten

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Big-5 
karaktertest

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 17 - Tekstslide

We zaten met onze tweeling van toentertijd in een snackbar/restaurant. Onze zoon kon altijd moeilijk beslissen, omdat hij bang was niet het lekkerste te bestellen wat er op de kaart stond. Zelf nam ik vaak hetzelfde, en had dan ook gewoon honger. Onze zoon kon enorm dimdammen: "mam, denk je dat ik dat lekker vindt, of zal ik toch dat of dat nemen" Vanuit mijn allergie kan ik dat snel een beslissing voor hem nemen, en gewoon bestellen. Een alternatief is echter, dat ik gewoon aan de ober vraag om later terug te komen, zorgen dat we al wat te drinken hebben, en hem gewoon de tijd geven om te beslissen. Vanuit meer inlevingsvermogen is het me gelukt meer geduld te hebben. 
Wat heeft Johannes nodig om zijn identiteit te ontwikkelen. 
Wat heeft Johannes nodig om zijn identiteit te ontwikkelen?

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aan de slag

Stap 1: via btsg.nl/karaktertest-big-5/ individueel je eigen persoonlijkheid in kaart brengen

Stap 2: lees de casus Johannes individueel 

Stap 3: kies individueel één allergie uit de lijst die de tekst bij je oproept

Stap 4: bespreek in de groep (4-5 studenten) elkaars allergieën en zoek met elkaar voor een ieder een kwaliteit/uitdaging om Johannes te ondersteunen

Stap 5: plenaire mondelinge terugkoppeling door één uit de groep

Tijdsduur: na 15 minuten weer terug in het lokaal

Big-5

Slide 19 - Tekstslide

WOKHUT-instructie

Wat: wat ga je nu doen, Welke opdracht krijg je, wat ga je leren
Op welke manier: tweetallen? Groepjes? Wat mag je gebruiken?
Klaar: wat doe je als je klaar bent? Iets lezen? Een opdracht?
Hulp: welke hulp mag je aan de docent vragen?
Uitkomsten: wat gaan de doen met de uitkomsten? Nabespreken? Presenteren? Nakijken?
Tijd: hoelang hebben we voor elke fase?
Plenaire terugkoppeling

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Hét woord van
deze les voor jou

Slide 21 - Woordweb

Eventueel bij 2 à 3 studenten korte reactie te geven.