1.5 Writing (les 1) + herhaling Unit 1

1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo bLeerjaar 1

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

       Today's program:
  1. Recap rules
  2. Homework check. All finished until assignment 1.4? Any questions?
  3. Recap last week
  4. Start with 1.5 
  5. Do some exercises

Slide 3 - Tekstslide

1. Wat verwacht ik tijdens de les:
  • Stap 1 : Staat je naam op het bord heb je je laastste waarschuwing.

  • Stap 2: Staat er 1 kruisje achter je naam kom je een lesuur nablijven.

  • Stap 3: Staan er 2 kruisjes achter je naam kom je twee lesuren nablijven.

  • Stap 4: Eruit en kaart halen

Slide 4 - Tekstslide

Check homework

Slide 5 - Tekstslide

1. Wat verwacht ik tijdens de les:
  • Stap 1 : Staat je naam op het bord heb je je laastste waarschuwing.

  • Stap 2: Staat er 1 kruisje achter je naam kom je een lesuur nablijven.

  • Stap 3: Staan er 2 kruisjes achter je naam kom je twee lesuren nablijven.

  • Stap 4: Eruit en kaart halen

Slide 6 - Tekstslide

2. Last lesson...
What do you remember?
What did we do?

Slide 7 - Tekstslide

Remember last lesson?

Slide 8 - Woordweb

Recap 1.1, 1.2, 1.3 & 1.4

Slide 9 - Tekstslide

Practice with the words up to 1.4

Slide 10 - Tekstslide

Vertaal: klaslokaal

Slide 11 - Open vraag

Vertaal: klasgenoot

Slide 12 - Open vraag

Vertaal: Dat is geweldig!

Slide 13 - Open vraag

Vertaal: kijken

Slide 14 - Open vraag

Practice with to be

Slide 15 - Tekstslide

Slide 16 - Tekstslide

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Tekstslide

Slide 19 - Tekstslide

Welke vorm van to be hoort bij
YOU?
A
am
B
are
C
be
D
is

Slide 20 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
HE/SHE/IT?

A
are
B
am
C
be
D
is

Slide 21 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
I?
A
is
B
are
C
am
D
be

Slide 22 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
WE?
A
be
B
am
C
is
D
are

Slide 23 - Quizvraag

Welke vorm van to be hoort bij
they?
A
is
B
are
C
be
D
am

Slide 24 - Quizvraag

We ... watching TV
A
am
B
are
C
is

Slide 25 - Quizvraag

The car ... really fast
A
am
B
are
C
is

Slide 26 - Quizvraag

David and Jan ... eating cookies
A
am
B
are
C
is

Slide 27 - Quizvraag

I ... very bored
A
am
B
are
C
is

Slide 28 - Quizvraag

Personal pronouns

Slide 29 - Tekstslide

PERSONAL PRONOUNS

Persoonlijke voornaamwoorden zeggen iets over de persoon die iets doet.

She is very sweet.
They are always late.
Why do you like him?

Slide 30 - Tekstslide

A personal pronoun:
.... are very good friends. (wij)
A
he
B
they
C
you
D
we

Slide 31 - Quizvraag

Vul aan:
___ (ik) am 12 years old.
A
You
B
He
C
They
D
I

Slide 32 - Quizvraag

Vul aan:
___ (zij) is late for school.
A
They
B
She
C
He
D
It

Slide 33 - Quizvraag

A personal pronoun:
... is from Curacao. (zij)
A
she
B
they
C
he
D
we

Slide 34 - Quizvraag


They are (mij) friends
A
you
B
my
C
me
D
his

Slide 35 - Quizvraag

       Start 1.5 Writing
Leerdoelen:
Je kunt een lijst met vragen over jezelf invullen

Grammar:
Zijn - to be vragend

Words:
Countries

Slide 36 - Tekstslide

Slide 37 - Tekstslide

Slide 38 - Tekstslide

Slide 39 - Tekstslide

Slide 40 - Tekstslide

Homework:
  1. Maken: 1, 2, 3, 4 & 5
  2. Zie classroom voor extra materiaal -> bekijk filmpje
  3. Woordjes leren van 1.5 (bladzijde 44 & 45)

Klaar?

  1. Herhaal alles van bladzijde 40 t/m 44
  2. Zie classroom extra materiaal over "to be" bekijk het uitleg fimpjes

Slide 41 - Tekstslide