Energievoorziening

• Fysiologie paard
• MBO
• Studiejaar 3

(Inspannings) Fysiologie

Les 8: Energievoorziening

Niveau 3 en 4, leerjaar 3

Curio mbo Breda

Check in:
Waar kijk je écht naar uit?

Deze les...

Herhalen theorie

- Spieren en pezen

Bespreken zelfstudie 

- Opdrachten zelfstudie

Nieuwe theorie

- Energievoorziening

Wat is jouw verwachting van deze les?

Richtingaanduidingen: zoek een foto op van flexie

Richtingaanduidingen: zoek een foto op van endorotatie

Richtingaanduidingen

- Extensie en flexie: Bewegingen naar boven en beneden

- Rotatie: Draaiende bewegingen

- Laterale buiging: Bewegingen naar links en naar rechts

Richtingaanduidingen: zoek een foto op van retractie van het voorbeen

Wat zijn antagonisten?

Noem een voorbeeld van antagonisten

Energiesystemen

- Energie voor arbeid uit rantsoen

- Chemische energie moet worden omgezet in mechanische energie -> beweging

- Opgeslagen energie -> overgedragen op energiedrager (ATP). Wanneer ATP wordt afgebroken: energie komt vrij

ATP

- ATP kan in 3 systemen worden gevormd:

1. Fosfaatbatterij

2. Anaerobe glycolyse

3. Aerobe glycolyse

Fosfaatbatterij

- ADP + Creatine en P naar ATP

- Korte tijd veel energie, snel uitgeput

- Geen zuurstof nodig, geen afvalstoffen vrij

- Erfelijk bepaald, geringe mate te trainen

- Reflexen, korte baan races en puissance-springen

Welke discipline in de paardensport maakt veel gebruik van de P-batterij?

Anaerobe glycolyse

- Belangrijk voor prestaties < 2 minuten/varierende intensiteit (bijv.  overgang, sprint) 

- Vrijgemaakte energie is beperkt

- Door melkzuurvorming beperkt bruikbaar: melkzuur blokkeert spierwerking

- Goed trainbaar (melkzuurtolerantie)

Welke discipline in de paardensport maakt veel gebruik van anaerobe glycolyse?

Aerobe glycolyse

- > 2 minuten, intensiteit arbeid constant en lichaam in steady state 

- Energieproductie onbeperkt (voldoende zuurstof en voedingstoffen). Minder krachtontwikkeling door spieren dan p-batterij en anaeroob. Hoeveelheid gevormde energie  afhankelijk van trainingstoestand paard.

- Goed trainbaar (zuurstofopname en transport naar spieren)  Vet verbranden (eerder bij getraind paard dan ongetraind)

Welke discipline in de paardensport maakt veel gebruik van aerobe glycolyse?

Hoe kunnen deze systemen invloed hebben op de training van het paard?

1. Duur-training bevordert het anaerobe vermogen
2. Snelheidstraining bevordert het aerobe vermogen
3. Je kunt de systemen trainen en je voortgang onderzoeken in bloed
4. Niet

Invloed van training

- Duur-training bevordert aerobe vermogen.

- Snelheidstraining bevordert anaerobe vermogen.

- Door bloedonderzoek tijdens een proef kan worden vastgesteld hoe het verband tussen loopsnelheid en melkzuurconcentratie in het bloed ligt.

Hoe kijk je terug op deze nieuwe leerstof?

😒🙁😐🙂😃

Hoe kan je deze lesstof toepassen in 'het echte leven'? Denk aan stage, bij eigen / verzorgpaard

Volgende les

Belangrijke factoren voor prestatie