week 39 - les 2

• Duits
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Mir geht es gut. Und Ihnen?

Die Planung 

1. Overhoren regelmatige werkwoorden, haben & sein

2. Hausaufgaben 

3. Sprechen

5

• je weet hoe je werkwoorden vervoegt in de tegenwoordige tijd

Die Hausaufgaben

Leren 'Grammatik' blz 60

Herhalen werkwoorden 'haben' & 'sein' blz 44

Afmaken Übung 22 und 23

Begrijp ik de persoonlijke vnw

1. Welke 3 betekenissen kan het persoonlijk vnw 'Sie' hebben?

2. Wat betekent 'Ihr'?

3. Wat betekent 'es'?

Hoe maak je de stam van een Duits ww?

1. -en eraf
2. -en eraf en de klinker veranderen
3. de juiste uitgang toevoegen

Regelmatige werkwoorden

Wat is de uitgang bij jullie (ihr)?

1. en
2. t
3. st
4. e

Wat is het voltooid deelwoord van wohnen?

Vervoeg het werkwoord, welk antwoord is juist?
(sein) du …

1. seinst
2. bist
3. hast

Wat is de vertaling van jullie?

vervoeg het werkwoord, welk antwoord is juist?
Ihr ....

1. haben
2. hat
3. habt

Dobbelen / würfeln

ich = 1

du = 2

er/sie/es = 3

wir = 4

ihr = 5

sie/Sie = 6

https://nl.piliapp.com/random/dice/

Nakijken

Aufgabe 22

&

Aufgabe 23

Sprechen

in tweetallen oefenening 20

Die Hausaufgaben

Leren alle woordenlijsten!

Leren vraagwoorden!