Gentiaan 2 TL 16-11

Programm
Rückblick
    Lernziele

    Schritt  9
    • Urlaub in Berlin
    • Grammatik
    Aufgaben
    1, 3, 4, 6 und Stempeln

    Evaluation


    1 / 16
    volgende
    Slide 1: Tekstslide
    DuitsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 2

    In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

    time-iconLesduur is: 45 min

    Onderdelen in deze les

    Programm
    Rückblick
      Lernziele

      Schritt  9
      • Urlaub in Berlin
      • Grammatik
      Aufgaben
      1, 3, 4, 6 und Stempeln

      Evaluation


      Slide 1 - Tekstslide

      Rückblick
      Was haben wir letztes Mal gemacht oder gelernt?


      Slide 2 - Tekstslide

      Lernziele
      • Ik kan de persoonlijke voornaamwoorden gebruiken
      • Ik weet hoe ik de stam van het werkwoord moet maken
      • Ik kan de regelmatige werkwoorden in het Duits maken



      Slide 3 - Tekstslide

      Verben
      Stam 
      ich
      e
      du
      st
      er/sie/es
      t
      wir
      en
      ihr
      t
      Sie/sie
      en
      Stam?
      hele ww -en
      • wohnen
      • spielen
      • kommen
      • kochen

      Slide 4 - Tekstslide

      Verben
      Stam 
      fe
      i
      e
      d
      st
      e
      t
      w
      en
      i
      t
      S/s
      en

      Slide 5 - Tekstslide

      du (kaufen).
      A
      kaufet
      B
      kaufe
      C
      kaufen
      D
      kaufst

      Slide 6 - Quizvraag

      Ich (spielen)
      A
      spielt
      B
      spiele
      C
      spielen
      D
      gespielt

      Slide 7 - Quizvraag

      ihr (machen)
      A
      machen
      B
      machst
      C
      macht
      D
      machet

      Slide 8 - Quizvraag

      Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
      Ich (hören) gerne Musik.
      A
      hort
      B
      höre
      C
      horst
      D
      horen

      Slide 9 - Quizvraag

      Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
      Du (besuchen) die Oma.
      A
      besucht
      B
      besuchst
      C
      besuchen
      D
      besuche

      Slide 10 - Quizvraag

      Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
      Ihr (kaufen) solche teuere Sachen.
      A
      kaufst
      B
      kaufen
      C
      kaufet
      D
      kauft

      Slide 11 - Quizvraag

      Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
      Ich (spielen) gern Tennis.
      A
      spielt
      B
      spiele
      C
      spielen
      D
      spielst

      Slide 12 - Quizvraag

      Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
      Meine Eltern (kommen) Morgen.
      A
      kommen
      B
      kommt
      C
      bekommst
      D
      komme

      Slide 13 - Quizvraag

      Vervoeg de werkwoorden tussen de haakjes:
      Ich (trinken) ein Wasser, das mir schmeckt
      A
      trinkst
      B
      trinkt
      C
      trinke
      D
      trinken

      Slide 14 - Quizvraag

      Wat vind je nog lastig aan het vervoegen van werkwoorden?

      Slide 15 - Open vraag

      Aufgaben
      Maken: 1, 3, 4, 6 und Stempeln

      Grammatik: Aufgabe 2

      Slide 16 - Tekstslide