TV 13.1- Meervoudsvorming en bijvoeglijke naamwoorden

Meervouden en bijvoeglijke naamwoorden
1 / 35
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

Meervouden en bijvoeglijke naamwoorden

Slide 1 - Tekstslide

Lesdoelen
Als het goed is, weet je aan het eind van de les: 
- hoe het ook alweer zit met het vormen van meervouden; 
- wat bijvoeglijke naamwoorden zijn en hoe we ze spellen. 

Slide 2 - Tekstslide

LEZEN

Slide 3 - Tekstslide

Even herhalen
Hoe zat het ook alweer met de meervouden? 
- Veel meervouden worden gevormd door -en achter het enkelvoud te zetten. Soms verandert er hierbij ook nog wat anders; 
- Sommige meervouden worden gevormd door -s achter het enkelvoud te zetten. Als dit nodig is voor de uitspraak voegen we een apostrof toe. 
- Sommige woorden houden zich bij de vorming van een meervoud niet aan deze regels. 

Slide 4 - Tekstslide

Maak in je schrift het volgende rijtje
- meervouden waarbij er een klinker wegvalt;
- meervouden waarbij er een medeklinker toegevoegd wordt;
- meervouden waarbij de -f in een -v of een -s in een -z verandert;
- meervouden waarbij er -'en achter een afkorting komt.

Slide 5 - Tekstslide

Wat is het meervoud van melodie?
A
melodies
B
melodie's
C
melodiën
D
melodieën

Slide 6 - Quizvraag

Wat is het meervoud van overheid?
A
overheiden
B
overheden
C
overheids

Slide 7 - Quizvraag

Wat is het meervoud van vlo?
A
vlo's
B
vloën
C
vlooien
D
vloos

Slide 8 - Quizvraag

Wat is het meervoud van lied?
A
lieden
B
liederen
C
liedjes

Slide 9 - Quizvraag

Het meervoud van catalogus is...
A
catalogi
B
catalogussen
C
cataloguzen

Slide 10 - Quizvraag

Het meervoud van lam is...
A
lammen
B
lamen
C
lammetjes
D
lammeren

Slide 11 - Quizvraag

Het meervoud van porie is...
A
poriën
B
porieën
C
pories
D
porie's

Slide 12 - Quizvraag

Het meervoud van abonnee is...
A
abonnees
B
abonnee's
C
abonnés
D
abonneeën

Slide 13 - Quizvraag

Het meervoud van maffioso is...
A
maffiosoën
B
maffioso's
C
maffiosi
D
maffiosa

Slide 14 - Quizvraag

Het meervoud van orchidee is...
A
orchidees
B
orchideeën
C
orchideën
D
orchidee's

Slide 15 - Quizvraag

Het meervoud van roos is...
A
rozen
B
rosen
C
roozen
D
roosjes

Slide 16 - Quizvraag

Het meervoud van rund is...
A
runds
B
runden
C
runderen
D
rundden

Slide 17 - Quizvraag

Het meervoud van circus is...
A
circussen
B
circi
C
circuzen
D
circa

Slide 18 - Quizvraag

Het meervoud van injectie is...
A
injecties
B
injectieën
C
injectiën
D
injectie's

Slide 19 - Quizvraag

Het meervoud van filosofie is...
A
filosofies
B
filosofieën
C
filosofies
D
filosofiën

Slide 20 - Quizvraag

Het meervoud van laser is...
A
lasers
B
orchideeën
C
orchideën
D
orchidee's

Slide 21 - Quizvraag

Het meervoud van bangerik is...
A
bangeriken
B
bangerikken
C
bangeriks

Slide 22 - Quizvraag

Het meervoud van rondedans is...
A
rondedansjes
B
rondedanzen
C
rondedansen

Slide 23 - Quizvraag

Het meervoud van cadeau is...
A
cadeaus
B
cadeau's
C
cadeauen
D
kado's

Slide 24 - Quizvraag

Het meervoud van sponsor is...
A
sponsors
B
sponsorren
C
sponsoren

Slide 25 - Quizvraag

Huiswerk
We kijken samen naar het huiswerk. 

Controleer goed of het antwoord dat in je schrift staat juist is. 

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 1

a snoeren
b perziken
c aankopen
d universiteitscomplexen
e nieuwsbrieven
f verliezen
g instituten
h cd’s
i schoonmaakbedrijven
j lunchafspraken
k invulformulieren
l soepblikken

Slide 27 - Tekstslide

Opdracht 2 

a limousines
b accu’s
c massa’s
d transformaties
e marshmellows
f LED-lichten
g boomgaarden
h fotoalbums
i foto’s
j directeurs
k aannames
l cadeaus

Slide 28 - Tekstslide

opdracht 3

a bankfusies
b bijzonderheden
c epidemieën
d wereldzeeën
e datums/data
f eieren
g amfibieën
h kalveren
i entrées
j raadsleden
k volkeren
l musici

Slide 29 - Tekstslide

Opdracht 4

a camera’s
b huisgenoten
c hoofdsteden
d stukken/stuks
e rugtassen
f telefoons
g boombladeren


h hersens/hersenen
i haviken
j spellen/spelen
h dominees
k baby’s
l haarsprays
m politici
n centrums/centra
o lammeren

Slide 30 - Tekstslide

Het bijvoeglijk naamwoord
Een bijvoeglijk naamwoord vertelt iets over (een eigenschap van) het zelfstandig naamwoord. 

Dit kan van alles zijn!

Slide 31 - Tekstslide

Verbogen of niet?
Meestal heeft een bijvoeglijk naamwoord een onverbogen vorm 
(zonder -e) en een verbogen vorm (met een -e). 

We gebruiken meestal de verborgen vorm (met een -e), tenzij: 
- het bijvoeglijk naamwoord achter het zelfstandig naamwoord staat; 
- het bijvoeglijk naamwoord bij een het-woord hoort, maar het lidwoord een gebruikt wordt. 

Slide 32 - Tekstslide

Stoffelijk bijvoeglijk naamwoord
Een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord is een bijzondere vorm van het bijvoeglijk naamwoord. Het geeft aan waar iets van is gemaakt. 

De meeste stoffelijke bijvoeglijk naamwoorden eindigen op -en en kennen geen verborgen vorm. 

Veel 'nieuws' stoffen, waarvan de naam vaak uit het Engels afkomstig is, krijgen géén 
-en. 

Slide 33 - Tekstslide

Voltooid deelwoord als bijvoeglijk naamwoord
Als voltooide deelwoorden iets over een zelfstandig naamwoord zeggen, worden ze als bijvoeglijk naamwoord gebruikt. 

Hierbij geldt één regel: we schrijven het zo kort mogelijk op!

Let op! Hierbij houden  we wel rekening met de uitspraak!

Slide 34 - Tekstslide

Aan het werk
We werken nu aan opdracht 1 tot en met 3 op pagina 54 en 55 van je boek. 

Slide 35 - Tekstslide