Antwoorden (strekking)
Kleding (en gebruik attributen)
Lodewijk gekleed als Apollo: draagt goudkleurige kleding: draagt zonnestralen om het hoofd: op tenue en schoenen van Lodewijk zijn emblemen van de zon: draagt een attribuut met embleem van de zon. Gouden grime.
Muziek
De muziek is ondergeschikt aan de dans.
Dans (danspassen, gebruik van de ruimte, interactie, choreografie)
Lodewijk danst in eigen persoon: vormt het middelpunt in ballet: manier van dansen is waardig en streng: bewegingen zijn gecontroleerd: gewichtig: krachtig: niet met grootse sprongen: volgens vaste geometrische patronen.
Decor (licht, toneelmachines)
Er wordt gebruik gemaakt van toneelmachine: Lodewijk XIV stijgt op: opkomende zon: lichtbundel valt op de dansende Lodewijk: een krans van vuurwerk om Lodewijk.