3H Ch2 Bron C en D

3H1
Bron C & D
Planning van vandaag:
1. Informatie over SO 
2. Herhaling & nakijken bron C (grammatica
4. Samen doornemen: Bron D (phrases-clés)
5. Huiswerkcontrole
6. Tijd over: Quizlet live


1 / 36
volgende
Slide 1: Tekstslide
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 36 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 50 min

Onderdelen in deze les

3H1
Bron C & D
Planning van vandaag:
1. Informatie over SO 
2. Herhaling & nakijken bron C (grammatica
4. Samen doornemen: Bron D (phrases-clés)
5. Huiswerkcontrole
6. Tijd over: Quizlet live


Slide 1 - Tekstslide

Planning + SO
Het rooster voor de komende twee weken staat weer uitgebreid beschreven in SOM per lesgroep. Als je per les het huiswerk in SOM bijhoudt, weet je zeker dat je goed zit.

LET OP: In de studiewijzer staat dat jullie het SO op vrijdag 27 november hebben. Maar: rooster is aangepast, we hebben nu op maandag en woensdag Frans i.p.v. maandag en vrijdag. Het SO is daarmee dus ook automatisch verplaatst naar
                                                      a.s. woensdag 25 november
voor Groupe A!

Hulp nodig / vragen / uitleg nodig? Mailen / chatten / videobellen mag altijd.

Slide 2 - Tekstslide

SO: wat leren?
  • Bron A = voca (woordjes)
  • Bron B = voca (woordjes)
  • Bron C = grammatica (meewerkend voorwerp)
  • Bron D = phrases-clés (zinnen)
  • Les nombres (getallen), zie blz. 129 van je tekstboek 

Alles van A+B+D staat al in Quizlet (zie toets in SOM voor links)

Slide 3 - Tekstslide

SO: HOE leren?
  • Bron A, B en D (woorden & zinnen): Quizlet / Slim Stampen
  • Bron C (grammatica): Slim Stampen bron C
    + vandaag goed opletten!!
  • Les nombres (getallen): doorlezen blz. 129 van je tekstboek + doornemen oefenblad getallen 

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Grammaire: Bron C
Het meewerkend voorwerp

We gaan nakijken: ex. 14 (blz. 57-58).
We doen dit in LessonUp.
Je vult steeds je antwoord in (kun je aflezen uit je boek, want dit huiswerk heb je vorige week al gemaakt).

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

Opdracht 14a
Vul in: lui of leur

Tip: houd blz. 24 (tekstboek) er ook bij

Slide 8 - Tekstslide

1. Mattéo écrit un texto à sa copine Amina en classe. Mattéo ____ écrit un texto en classe.
A
lui
B
leur

Slide 9 - Quizvraag

2. Le prof de maths demande à Mattéo la bonne réponse. Le prof de maths ___ demande la bonne réponse.
A
lui
B
leur

Slide 10 - Quizvraag

3. Mattéo n'a pas répondu au prof, [...]. Mattéo ne ______ a pas répondu.
A
lui
B
leur

Slide 11 - Quizvraag

4. Après l'école, Mattéo doit expliquer le problème à ses parents. [...] Mattéo doit ____ expliquer le problème.
A
lui
B
leur

Slide 12 - Quizvraag

5. Le prof va parler aux parents de Mattéo. Le prof va ______ parler.
A
lui
B
leur

Slide 13 - Quizvraag

6. Demain, le prof rendra son téléphone à Mattéo. Demain, le prof _____ rendra son téléphone.
A
lui
B
leur

Slide 14 - Quizvraag

Opdracht 14b
Vul het juiste meewerkend voorwerp in

Slide 15 - Tekstslide

Théo et Mathilde (ons) ____ ont demandé de faire les magasins.

Slide 16 - Open vraag

2. Je (hun) ____ ai dit que nous n'avions pas le temps.

Slide 17 - Open vraag

3. En fait, mes parents (mij) ____ ont interdit de sortir.

Slide 18 - Open vraag

4. Et Mathilde? Pourquoi tu ne (haar) ______ as pas dit la vérité?

Slide 19 - Open vraag

5. Je ne sais pas. Qu'est-ce qu'elle (jullie) ______ a raconté?

Slide 20 - Open vraag

6. Rien. Elle va (jou) ____ téléphoner.

Slide 21 - Open vraag

Opdracht 14c
Zet in de juiste volgorde
Herhaling
het persoonlijk voornaamwoord komt vóór de persoonsvorm, tenzij er een infinitief (heel werkwoord) in de zin staat. In dat geval komt het voor het infinitief. 

Elle me téléphone.           (Zij belt mij).
Elle va me téléphoner.    (Zij gaat mij bellen).

Slide 22 - Tekstslide

1. envoyer - elle - une invitation - lui - va
A
Elle lui va envoyer une invitation.
B
Elle va lui envoyer une invitation.

Slide 23 - Quizvraag

2. a - ma copine - m' - une place de concert - donné
A
Ma copine m'a donné une place de concert.
B
Ma copine a m' donné une place de concert.

Slide 24 - Quizvraag

3. lui - vais - je - parler
A
Je lui vais parler.
B
Je vais lui parler.
C
Je vais parler lui.
D
Je lui parler vais.

Slide 25 - Quizvraag

14c.4 =
Vous nous montrez votre VTT.

Deze moeilijkheidsgraad hoef je niet te kennen voor het SO

Slide 26 - Tekstslide

Opdracht 14e
Vervang het zinsdeel voor het juiste meewerkend voorwerp.
Let ook goed op de plek in de zin!

Slide 27 - Tekstslide

1. Adrien veut offrir un cadeau (à sa petite amie Inès).
A
Adrien veut lui offrir un cadeau.
B
Adrien lui veut offrir un cadeau.
C
Adrien veut t'offrir un cadeau.
D
Adrien te veut offrir un cadeau.

Slide 28 - Quizvraag

2. Il a expliqué son problème (à ses parents).
A
Il vous a expliqué le problème.
B
Il a vous expliqué le problème.
C
Il leur a expliqué le problème.
D
Il a leur expliqué le problème.

Slide 29 - Quizvraag

3. Adrien a donc demandé (au voisin) s'il pouvait laver sa voiture.
A
Adrien a donc lui demandé [...]
B
Adrien lui a donc demandé [...]
C
Adrien a donc leur demandé [...]
D
Adrien leur a donc demandé [...]

Slide 30 - Quizvraag

4. Ses parents ont aussi donné de l'argent (à Adrien).
A
Ses parents m'ont aussi donné de l'argent.
B
Ses parents ont aussi me donné de l'argent.
C
Ses parents lui ont aussi donné de l'argent.
D
Ses parents ont aussi lui donné de l'argent.

Slide 31 - Quizvraag

5. Adrien a ensuite demandé des idées (aux copines d'Inès).
A
Adrien a ensuite lui demandé des idées.
B
Adrien lui a ensuite demandé des idées.
C
Adrien a ensuite leur demandé des idées.
D
Adrien leur a ensuite demandé des idées.

Slide 32 - Quizvraag

6. Finalement, il a fait un très beau cadeau (à Inès).
A
Finalement, il lui a fait un très beau cadeau.
B
Finalement, il a lui fait un très beau cadeau.
C
Finalement, il t'a fait un très beau cadeau.
D
Finalement, il a te fait un très beau cadeau.

Slide 33 - Quizvraag

Meer oefenen?
Grandes Lignes Online -> Slim Stampen bron C

Slide 34 - Tekstslide

Kort doornemen bron D
Blz. 25

Slide 35 - Tekstslide

Resterende tijd: oefenen SO
Leren in Quizlet (zie SOM voor links) 
of Slim Stampen (via Grandes Lignes online)

Slide 36 - Tekstslide