H4 4 de octubre - familia y aficiones

Miércoles 27 de septiembre
Martes . 24 de septiembre
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 2

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

Onderdelen in deze les

Miércoles 27 de septiembre
Martes . 24 de septiembre

Slide 1 - Tekstslide

Wat hebben we vorige week gedaan ?
Bespreek het met je klasgenoot/klasgenote
timer
1:00

Slide 2 - Tekstslide

Las reglas de tu profe
We zijn beleefd en vriendelijk!
Ik verwacht een actieve werkhouding, in en buiten de les!
Spullen & huiswerk zijn in orde
Twee schriften en een reader
Vinger opsteken wanneer je iets wilt vragen/vertellen
Je bent stil als jouw docente of een klasgenoot aan het woord is.
Opgeladen laptop
Mobieltjes uit het zicht en alleen wanneer de docente dit aangeeft mag je deze pakken
¡Hablamos español!
Opbouwcijfer

Slide 3 - Tekstslide

En la clase de hoy
Hablamos de la familia
Aprendemos como hablar sobre aficiones

Slide 4 - Tekstslide

timer
5:00
welke spaanse woorden die met familie te maken hebben kennen jullie

Slide 5 - Woordweb

Los deportes
Vamos a ver un video sobre los deportes
Completa la ficha con los nombres en español

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Video

¿Cuáles son tus aficiones?

Slide 8 - Open vraag

Las deportes:
Kijk naar jouw overzichtje:

Welke 3 manieren kun je iets vertellen over hobby's?

JUGAR / HACER/ WERKWOORD MET EIGEN VERVOEGING

Slide 9 - Tekstslide

JUGAR (UE)

JUEGO
JUEGAS
JUEGA
JUGAMOS
JUGÁIS
JUEGAN
Bij alle balspelen:

Jugar al fútbol
Jugar al hockey
Jugar al béisbol
Jugar al balón mano

Bij alle bordspelen:
Jugar al ajedrez (schaken)

Slide 10 - Tekstslide

HACER (DOEN/MAKEN)
HAGO
HACES
HACE
HACEMOS
HACÉIS
HACEN
(Alleen de 'ik'-vorm is onregelmatig)
Bij dingen die je doet:

Hacer deporte (aan sport doen)
Hacer judo
Hacer danza
Hacer surf


Slide 11 - Tekstslide

Het eigen werkwoord vervoegen

Bijv. Nadar- zwemmen
-AR werkwoord
Dus: nado/nadas/nada/nadamos/
nadáis/nadan
Ver series en Netflix
Werkwoord ver - kijken:

VEO
VES
VE
VEMOS
VÉIS 
VEN

Slide 12 - Tekstslide

IR EN BICI
Werkwoord IR --> gaan
VOY
VAS
VA 
VAMOS
VAIS
VAN

Slide 13 - Tekstslide

Tiempo libre
¿Qué actividades conoces (=ken je?) en español?

Slide 14 - Woordweb

Sé hablar sobre mis aficiones - ik kan iets over mijn hobbies vertellen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 15 - Poll

¿Cuáles son tus aficiones?

Slide 16 - Open vraag

Los deportes
Vamos a ver un video sobre los deportes
Completa la ficha con los nombres en español

Slide 17 - Tekstslide

Slide 18 - Video

Las deportes:
Kijk naar jouw overzichtje:

Welke 3 manieren kun je iets vertellen over hobby's?

JUGAR / HACER/ WERKWOORD MET EIGEN VERVOEGING

Slide 19 - Tekstslide

JUGAR (UE)

JUEGO
JUEGAS
JUEGA
JUGAMOS
JUGÁIS
JUEGAN
Bij alle balspelen:

Jugar al fútbol
Jugar al hockey
Jugar al béisbol
Jugar al balón mano

Bij alle bordspelen:
Jugar al ajedrez (schaken)

Slide 20 - Tekstslide

HACER (DOEN/MAKEN)
HAGO
HACES
HACE
HACEMOS
HACÉIS
HACEN
(Alleen de 'ik'-vorm is onregelmatig)
Bij dingen die je doet:

Hacer deporte (aan sport doen)
Hacer judo
Hacer danza
Hacer surf


Slide 21 - Tekstslide

Het eigen werkwoord vervoegen

Bijv. Nadar- zwemmen
-AR werkwoord
Dus: nado/nadas/nada/nadamos/
nadáis/nadan
Ver series en Netflix
Werkwoord ver - kijken:

VEO
VES
VE
VEMOS
VÉIS 
VEN

Slide 22 - Tekstslide

IR EN BICI
Werkwoord IR --> gaan
VOY
VAS
VA 
VAMOS
VAIS
VAN

Slide 23 - Tekstslide

Tiempo libre
¿Qué actividades conoces (=ken je?) en español?

Slide 24 - Woordweb

Sé hablar sobre mis aficiones - ik kan iets over mijn hobbies vertellen:
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Poll

DEBERES
maken: P49 ej: 1
P50 ej: 2 en 3

Slide 26 - Tekstslide

Preguntas sobre tus aficiones

¿Cuál es tu afición?


Mi afición es jugar al béisbol
J








Slide 27 - Tekstslide