grammar

• Engels
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Unit 5

• Will & shall  
• many & much   
• Trappen van vergelijken 
• present simple & present continuous

www.learn-english-online.org

agendaweb.org

agendaweb.org

https:

www.learnenglishfeelgood.com

Will

Will gebruik je om aan te geven dat iets in de toekomst gaat gebeuren. 

I will get a new TV soon.

 --->  

Ik zal binnenkort een nieuwe TV krijgen.

Vormen

Je kan will op twee manieren schrijven:

1. Lange vorm: Will
   He will close the window. It is cold.
   
   
2. Korte vorm: 'll
   He'll close the window. It is cold.

Ontkennende zinnen

• Bij ontkennende zinnen zet je 'not' achter 'will', of gebruik de korte vorm: won't 

I will not help you.           --- OF ---         I won't help you.

The cat will not eat.        --- OF ---         The cat won't eat.

His car will not start.      --- OF ---         His car won't start.

Vragende zinnen

Bij vragen zet je 'will' voor het onderwerp.

Will he see us again?

Bij vragen met 'I' en 'we' gebruik je 'shall' in plaats van 'will'.

Shall we go on a date?

Which one should you use?

Many --> voor telbare woorden

Much --> voor ontelbare woorden

VEEL

In bevestigende zinnen:

a lot of

                  

 I have a lot of friends.

We paid a lot of money for this.

A

Mixed Tenses

Grammar subjects:

• Present Simple vs Present Continuous

Present simple

Bij de tegenwoordige tijd heb je in het Engels keuze uit twee tijden:

De present simple (tegenwoordige tijd)
De present continuous (duurvoorm)

Present simple

Je gebruikt de present simple bij:

• een feit
  
• gewoonte (een handeling die je gewend bent uit te voeren)
• iets dat regelmatig (niet) gebeurt. 

Present simple

Je maakt de present simple door:
de shit regel
he/she/it ww+s
I hele werkwoord

Welke zin is correct?

Gebruik de present simple

1. That dog walk in the park
2. That dog walks in the park

Welke zin is correct

gebruik de present simple

1. I walk in the park
2. I walks in the park

Welke zin is correct

gebruik de present simple

1. He walks in the park
2. He walk in de park

Present simple
He ..... (to call)

1. call
2. calls

Present simple
It ....... (to start) in 10 minutes.

1. start
2. starts

Present continuous

Als je wilt zeggen dat iets nu aan de gang is gebruik je de present continuous. 

Je maakt de present continuous door am/are/is + ww+ ing te doen. 

Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:

It _________(rain) again this morning.

1. are raining
2. raining
3. is raining
4. rains

Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:

The sun _______(shine) all weekend!

1. shines
2. shining
3. are shining
4. is shining

Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:

It ________(hail) today.

1. hails
2. is hailing
3. hailing
4. are hailing

Vul de juiste vorm van de present continuous in de zin:

Look, it _______(snow)!

1. are snowing
2. snows
3. is snowing
4. snowing

Present simple

Present continuous

You are feeling

They are playing

James is sleeping

The dogs are barking

I am listening

Susan sings 

Jennifer falls

Damian and Sander always dance

The teacher sleeps

Recap:
Present simple/present continuous:
Hugo is playing video games at the moment.

1. Present simple
2. Present continuous

Recap:
Present simple/present continuous:
You always play video games in the evening

1. Present simple
2. Present continuous

Voorbeeldzin present simple

Voorbeeldzin present continuous

Present simple 

Present continuous

Often

Always

Sometimes

Today

Now

At the moment

Look!

Usually

as we speak

every Thursday

Present Simple or Continuous?
Look! He ___ (leave) the house.

Present Simple or Present Continuous?
My dad ___ (not work) in the office every day.

Kahootje

Lets play kahoot

https://play.kahoot.it/v2/?quizId=3fee4eb6-bac6-4720-b4b1-45a463e49498