Les 6 ABWK leerjaar 2 periode 3 elektrische huisinstallaties deel 2

Les 6 Deel 2 elektrische huisinstallaties. 
Lesdoelen, na deze les weet je:
  • Wat stroom, stroomkring spanning en weerstand is.
  •  Hoe de meterkast is ingedeeld
  • Controle berekening van het aantal groepen opdracht deel 1
  • Wat duurzame energie is.
  • Hoe zonnepanelen werken.
1 / 27
volgende
Slide 1: Tekstslide
BouwkundeMBOStudiejaar 4

In deze les zitten 27 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Les 6 Deel 2 elektrische huisinstallaties. 
Lesdoelen, na deze les weet je:
  • Wat stroom, stroomkring spanning en weerstand is.
  •  Hoe de meterkast is ingedeeld
  • Controle berekening van het aantal groepen opdracht deel 1
  • Wat duurzame energie is.
  • Hoe zonnepanelen werken.

Slide 1 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is stroom? en in welke eenheid wordt deze uitgedrukt?

Slide 2 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Uitleg stroomkring

Slide 3 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is spanning? en in welke eenheid wordt deze uitgedrukt?

Slide 4 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Wat is spanning?

Spanning druk je uit in Volt. Spanning is eigenlijk het verschil in elektronen (hele kleine negatief geladen deeltjes). Je berekent de spanning met de formule: U=IxR. Bij spanning ontstaat er een elektrisch veld. Dat veld zorgt voor druk op de lading.
De spanning zet de lading als het ware in beweging. 

Slide 5 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is weerstand en in welke eenheid druk je deze uit?

Slide 6 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Weerstand:

Weerstand druk je uit in Ohm. Weerstand is eigenlijk de tegenstand die de stroom ondervindt tijdens zijn reis.
Je berekent de weerstand met de formule: R=U/I. De weerstand is van meerdere dingen afhankelijk:
  • het materiaal
  • De lengte van het materiaal
  • De doorsnede van het materiaal


Slide 7 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 8 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Meterkast.
De meterkast is de technische ruimte in een gebouw waar diverse meters zijn opgesteld. De meterkast moet toegankelijk zijn voor  uitlezen van meterstanden en herstellen van stroomtoevoer bij kortsluiting. Het is ook toegestaan om de meterkast voor gas aan de buitenkant van een woning te plaatsen. In veel woningen zit de watermeter onder de kilowattuurmeter of onder de grond in de kruipruimte, bij oudere woningen.

Slide 9 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Meterkast
De NEN 2768 stelt voor een meterruimte in een woonfunctie de volgende eisen:
De minimale inwendige maten:
Hoogte > 2100 mm
Breedte > 750 mm.
Diepte > 310 mm

Slide 10 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Prefab bodemplaat meterkast.

Slide 11 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aanleg
Vanuit de meterkast wordt de groepenkast met aardlekschakelaars geplaatst. Een huisinstallatie wordt in een aantal eindgroepen verdeeld, per ruimte of per installatie-zwaarte. Minimaal 2 aardlekschakelaars en niet meer dan vier groepen op één aardlekschakelaar.

Slide 12 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Installatieautomaat of smeltzekeringen
Een installatieautomaat vervangt de ‘oude’ zekering van 16 Ampère. Wanneer de stroom hoger wordt dan 16 Ampère schakelt de automaat uit en is de groep spanningsloos. Een smeltzekering moet na uitschakeling altijd vervangen worden.

Slide 13 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Aardlekbeveiliging, 
Bij een verschilmeting in de fase (L) en 0 (N)draad van 30 mA schakelt de aardlekschakelaar de groep uit. (kortsluiting).

Slide 14 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Van meterkast naar centraaldoos
Iedere groep gaat naar een centraal doos die vandaar uit verschillende lichtpunten, schakelaars en wcd kan bedienen. Per groep niet meer dan 3600 watt. Zware machines, wasmachines en drogers worden vaak op aparte groepen gezet.

Slide 15 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bekijk de gemaakte opdracht van vorige week
Hoeveel groepen heb je bedacht voor de keuken? Hoe heb je de groepen verdeeld over de verschillende installaties/apparatuur? Wat vraagt een wcd, schakelaar, wasemkap, fornuis (elektrische kookplaat) vaatwasser, boiler armatuur d/e schakelaar, intercom en een bel? Pak de berekening erbij uit de vorige les.
 

Slide 16 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht controleer je huiswerk van de vorige les: Welke voltage heb je waarvoor bedacht en op hoeveel groepen kom je dan uit? (15 minuten)
  • enkele wcd, 230 volt
  •  hotelschakelaar lamp 800 watt
  • wasemkap, lamp 230 volt
  • fornuis (elektrische kookplaat) 6500 Watt
  • vaatwasser, 2300 Watt
  • bel 8-24 Volt.
 

  • Boiler (keuken boiler 10 liter 500 W/230 V
  • Boiler 120 liter-2000 W + 1000 W extra 230 V
  • Armatuur led verlichting tl armatuur 230 V 2x 28 W vv120 W tl
  • Armatuur steeklampje 220 V 12 smd 3W
  • d/e schakelaar, zodra hij aan gaat 230 V
  • intercom 12-18 Volt.

Slide 17 - Tekstslide

wat doet een wasemkap? verlichting en afzuigen van vocht/lucht
Duurzame energie
'Groene stroom' komt gegarandeerd uit waterkracht, windenergie, zonne-energie of biomassa. Grijze stroom wordt gemaakt uit fossiele brandstoffen (gas en steenkool) en kernenergie. Groene stroom komt uit duurzame bronnen. Om te garanderen dat de groene stroom die je koopt opgewekt is uit duurzame bronnen, is er een Europees systeem voor erkende groene stroom: de GvO (Garantie van Oorsprong).

Slide 18 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wat is een groengarantie? GVO=Garantie van oorsprong
Een producent van groene stroom (de eigenaar van een windpark bijvoorbeeld) krijgt 1 groengarantie voor elke 1.000 kWh groene stroom die hij opwekt. Een huishouden verbruikt jaarlijks gemiddeld 3.000 kWh stroom, groene stroom voor zo´n huishouden vereist dus 3 groengaranties. GvOs kunnen, net als de stroom zelf, verhandeld worden. Om aan consumenten  groene stroom te mogen aanbieden is een energiebedrijf verplicht daarvoor voldoende GvOs te bezitten. Zulke GvOs kan een energieleverancier in Nederland kopen, maar ook importeren uit landen met een overschot aan GvOs, zoals Noorwegen of IJsland.

Slide 19 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Bijna 40 procent van je energierekening gaat op aan elektriciteit.
 Met zuinige apparaten sla je 2 vliegen in één klap: je bespaart geld en het is beter voor het milieu. Je kan dus energie besparen met apparaten die weinig energie verbruiken, maar óók door de slim te gebruiken. Draai de was bijvoorbeeld op het ecoprogramma, en hang de was ook eens aan de lijn of op een rek te drogen. Hoeveel je met je apparaten kan besparen, hangt sterk af van hoeveel stroom je nu verbruikt. De verschillen daarin zijn enorm: 1 van de 8 huishoudens verbruikt jaarlijks minder dan 1.500 kWh. En 1 van de 7 verbruikt meer dan 5.000 kWh per jaar.

Slide 20 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 21 - Video

Deze slide heeft geen instructies

Zonnepanelen, ook wel PV panelen genoemd, wat staat voor ‘Photo’ (licht) en ‘Voltaic’ (elektriciteit).
Zonnepanelen bestaan uit zonnecellen, die het daglicht opvangen en dit omzetten naar gelijkstroom. Omdat gelijkstroom niet gebruikt kan worden in een woning, worden zonnepanelen altijd voorzien van een omvormer. Deze omvormer zet de gelijkstroom om naar wisselstroom, waardoor de elektriciteit klaar is voor gebruik. Wanneer je zonne-energie tekort komt, dan kun je dit aanvullen met reguliere energie van je leverancier. Wanneer je juist te veel zonne-energie opwekt, kunt je dit juist terug leveren aan het net. 

Slide 22 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Slide 23 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Zonne-energie in Nederland
Ook in Nederland met weinig zonuren zijn PV-panelen rendabel De opbrengst van zonnepanelen wordt hoger naarmate het aantal zonuren en de intensiteit van het zonlicht hoger wordt. Ook bij bewolkt weer kunnen zonnepanelen nog prima functioneren. Bij licht bewolkt weer daalt de opbrengst met ongeveer 15% en bij bewolkt weer met ongeveer 55%.  Nederland telt gemiddeld zo’n 1.500 zonuren per jaar. Ook in Nederland kunnen zonnepanelen dus nog meer dan genoeg zon opvangen. Als je te weinig energie opwekt met  zonnepanelen, dan kun je zonne-energie aanvullen met de ‘reguliere’ energie van je energieleverancier. 

Slide 24 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Wanneer zonnepanelen juist teveel energie opleveren.
Teveel energie kun je terug leveren aan het elektriciteitsnet. Zo gaat uw opgewekte zonne-energie nooit verloren. Aan het einde van het jaar wordt deze terug geleverde stroom ver-rekend met de stroom die je hebt afgenomen van de energie-leverancier. Dit heet salderen. Wanneer je meer energie terug levert dan je hebt afgenomen van je energieleverancier, ontvang je een terugleververgoeding. (niet heel aantrekkelijk)

Slide 25 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies

Schrijf een woord op van het onderwerp waarvan je wat geleerd hebt. Let op: je moet het mondeling toelichten.

Slide 26 - Open vraag

Deze slide heeft geen instructies

Opdracht/huiswerk: Kijk in je huis rond .
  • Welke energieverslindende apparaten staan er? Noem er minimaal 4.
  • Hoe vaak gebruik je de apparaten gemiddeld per week, hoeveel energie verbruik je daarbij per week? 
  • Waar zou je energie mee kunnen besparen? Noem een oplossing voor ieder apparaat.
  • Denk ook aan alternatieven bijvoorbeeld met de hand afwassen, geen half volle wasmachine laten draaien en de was ophangen i.p.v. wasdroger
  • Probeer te achterhalen welke energielabel de apparaten hebben. zijn er ook versies met een beter energielabel?
  • Zet jou onderzoekje in een Excel en of word bestand inclusief foto's, lever deze minimaal 1 dag voor de volgende les in.

Slide 27 - Tekstslide

Deze slide heeft geen instructies