In deze les zitten 37 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 8 videos.
Onderdelen in deze les
MASSACULTUUR
Intro + jaren 40
Slide 1 - Tekstslide
Waar denk je aan bij massa?
Slide 2 - Woordweb
Waar denk je aan bij cultuur?
Slide 3 - Woordweb
Wat bedoelen we denk je met massacultuur??
Slide 4 - Woordweb
Geef een voorbeeld van kunst die volgens jou bij massacultuur hoort?
Slide 5 - Woordweb
Massacultuur: De jaren 40
Slide 6 - Tekstslide
Massacultuur: De jaren 40
Terugblik jaren 30 in Duitsland:
Bauhaus
Arts & Crafts
Vernieuwend en excentriek
Dessau
Hitler aan de macht
Architecten naar de VS
Walter Gropius richtte in 1919 het Bauhaus op in Weimar, de plaats waar de nieuwe Duitse grondwet na de Eerste Wereldoorlog werd uitgewerkt. Al snel na de oprichting werd het woord Bauhaus een synoniem voor radicale modernisering van het leven, met alle positieve en negatieve associaties die daaraan kleven. De drie directeuren van Bauhaus waren achtereenvolgens Walter Gropius, Hannes Meyer en Mies van der Rohe.
Walter Gropius en de zijnen wilden na alle oorlogsellende de wereld verbeteren door het verenigen van kunst, ambacht en techniek, en door moderne vormgeving. Het idee hiervoor ontstond in navolging van Engelse en Oostenrijkse experimenten. In Engeland had John Ruskin een groot probleem met de industrialisatie. Hij miste daarin de persoonlijke touch en de deskundigheid van de arbeider. De haat van John Ruskin tegen de moderne beschaving resulteerde in een leer waarin de kunstenaar of ambachtsman elke stoel, elke beker en elk glas elke keer opnieuw zou moeten uitvinden. Deze beweging kreeg de naam Arts and Crafts.
In een politiek steeds duisterder wordend klimaat neemt architect Mies van der Rohe de fakkel over in 1930. In 1932 wordt hij gedwongen naar Berlijn te verhuizen. Een jaar later werd het door van der Rohe, die niet wilde toegeven aan eisen van de nazi’s, zoals de verwijdering van Joodse en buitenlandse studenten, gesloten.
Gelukkig leidt dat niet tot het einde van de Bauhaus-ideologie, wel tot een globale verspreiding ervan. Gropius en Breuer worden ingehuurd door de Harvard Graduate School of Design nabij Boston; Mies van der Rohe vestigt zich in Chicago.
Anderen verhuizen naar Moskou of Argentinië. Zo drukt het Bauhaus zijn stempel op design en samenleving ver buiten de Duitse landsgrenzen. Niet mis voor een school die maar veertien jaar bestaan heeft.
Ook op sociaal vlak zijn Gropius en zijn docenten radicale vernieuwers. De studentenpopulatie is internationaal en divers - ongeveer de helft van de studenten is vrouw - wat in die tijd ongezien was. Er wordt geëxperimenteerd met (afval)materialen, met vormen, met kleuren. Van een vast leerplan is geen sprake. Tijdens de harmonisatieworkshops van Johannes Itten worden eerstejaars verplicht te mediteren, te zingen en te dansen om de ruimte waarin ze zich bevinden beter te begrijpen. De studenten worden aangemaand gezond, zelfs vegetarisch, te eten en te sporten. Het Bauhaus is met andere woorden geen gewone school. Voor de meeste buitenstaanders lijkt het meer een vreemde commune, een bende weirdo's.
De reacties zijn echter niet unaniem positief. De excentrieke docenten, hun avant-gardistische ideeën en linkse neigingen wekken argwaan in de rechts-conservatieve kringen die zich in Weimar manifesteren. Met een derde van de studenten van buitenlandse origine wordt de school als te internationaal beschouwd. De schoolsubsidies worden ingetrokken en wanneer de nazi's ook deel uitmaken van het parlement in 1924, beseffen Gropius en co dat het tijd wordt om te verhuizen.
In Dessau vindt het Bauhaus onderdak. De school wordt de bakermat van het industrieel modernisme. Gropius' principe ' forms follow function' - een gebouw of object moet vooral functioneel zijn - wordt door de nieuwe directeur Hannes Meyer ook afgestemd op de noden van het volk. Tot zijn visie als te communistisch wordt ervaren.
Slide 7 - Tekstslide
Slide 8 - Woordweb
In 1933, het jaar dat Adolf Hitler aan de macht kwam, werd deze cartoon gepubliceerd in een rechtse, satirische krant in Duitsland. Het onderschrift duidt Hitler aan als ‘Duitsland’s beeldhouwer’.
Wat wilde de maker van de cartoon hiermee zeggen?
Slide 9 - Open vraag
Cartoon: O. Garvens in 1933
Deel 1: Toont een kunstenaar met typisch Joodse trekken, die een beeld aan Hitler laat zien waarin een massa van smalle figuurtjes in elkaar verstrengeld is.
Deel. 2 Hitler's oordeel: hij verpulvert het kunstwerk, tot grote schrik van de kunstenaar.
Deel. 3: Hitler heeft de plaats van de kunstenaar geheel ingenomen. De ‘Joodse’ moderne kunstenaar is geëlimineerd: zijn alternatieve ‘visie’ of ‘stem’ is tot zwijgen gebracht.
Hitler zelf herschept een nieuw krachtig en heroïsch figuur, waarmee hij de wemelende, drukke massa vervangt door één verenigd nationaal lichaam en één verenigd nationaal doel: Ein Volk, ein Reich, ein Führer.
Deel 4: Hitler zijn werk aanschouwd op een autoritaire manier zijn creatie. Het kolossale beeld is de belichaming van de Duitse natie.
De sculptuur die Hitler in de cartoon maakt illustreert de nazi-kunst: overdrachtelijke, geïdealiseerde, monumentale werken, gemaakt van traditionele materialen zoals marmer en olieverf uit de klassieke periode, die niet waren bedorven door ''Joodse invloeden''
Slide 10 - Tekstslide
Wat is de beste omschrijving van propaganda?
A
het publiek oproepen sociaal en maatschappelijk betrokken te zijn
B
de verering van een dictator in de media
C
gedachtengoed 'opdringen' aan het publiek door eenzijdige en/of verzonnen informatie
D
het publiek opruien voor een gewelddadige revolutie
Slide 11 - Quizvraag
Kunst van de nazi's
Propaganda
Entartete kunst
Boekverbrandingen en vervolging
Classicisme als uitgangspunt
Kunstenaars vluchten het land uit (naar de VS)
Propaganda is bevooroordeelde informatie, ontworpen om de meningen en het gedrag van mensenmassa’s te vormen. Nazi-propaganda wordt vaak geassocieerd met Hitlers toespraken of met bekende nazi-films zoals Leni Riefenstahl’s Triumphe des Willens (1934). Propaganda kan echter vele vormen aannemen. Kunst, beelden en foto’s werden gebruikt door nazi-leiders om ideeën te verspreiden, informatie te controleren en de publieke opinie te beïnvloeden.
De nationaal-socialisten bekritiseerden zo ongeveer alle kunst van voor 1933, om zo de cultuur van de Weimar Republiek in diskrediet te brengen. Omdat moderne kunst werd geïdentificeerd met internationalisme en progressieve politiek, betitelde het nazi-regime het als intellectueel, elitair, buitenlands en Joods – en stond het daarmee dus symbool voor de krachten die Duitsland hadden vernederd.
Joodse, buitenlandse en moderne kunstenaars werden als ‘ontaard’ beschouwd. Ze werden op een zwarte lijst geplaatst en benoemd tot vijanden van de staat: het regime beschouwde hen als een bedreiging voor het gezonde lichaam van de Duitse natie.
Op 10 mei 1933 organiseerden leden van de nationaal-socialistische Duitse Studentenvereniging landelijke boekverbrandingen, waarbij de werken van Joodse en bepaalde Duitse schrijvers die door de nazi’s werden beschouwd als ‘on-Duits’, werden verbrand. Kunstenaars werden vervolgd, verbannen, gevangen gezet of zelfs omgebracht vanwege de inhoud of de stijl van hun werk, hun politieke overtuiging, seksuele geaardheid of religieuze gezindte.
Hitler's architect Albert Speer kiest voor streng classicisme als nationale bouwstijl. Deze stijl moet de grootsheid van het Germaanse volk weerspiegelen.
In de beroemde propagandafilm van Leni Riefenstahl is dat classicisme ook te zien.
Verschillende vooruitstrevende kunstenaars vluchten weg uit Duitsland voor het te laat is. O.a Schonberg, Kandinsky, Brecht. Ze worden met open armen ontvangen door de Verenigde Staten.
De komst van de Europese kunstenaars zorgt voor een nieuwe vibe.
Veel jonge Amerikaanse kunstenaars laten zich inspireren door de Europeanen.
Slide 12 - Tekstslide
Leni Riefenstahl - Olympia
1936 (Olympische spelen Berlijn)
30 cameramannen (400km film)
4 uur (langste sportdocu ooit)
"Körperkultur" Verheerlijking van het menselijk lichaam
Propaganda of documentaire?
Slide 13 - Tekstslide
Slide 14 - Video
Slide 15 - Tekstslide
Bekijk de afbeeldingen op de vorige pagina. Welke gemeenschappelijke kenmerken heeft de door de Nazi' s gebruikte kunst?
Slide 16 - Open vraag
Entartete Kunst - bepaal welke kunst entartet is:
Entartete kunst
Kunst geaccepteerd door Hitler
Slide 17 - Sleepvraag
Ook moderne muziek zoals jazz wordt door de nazi partij afgekeurd. Waarom zou dit zijn?
Slide 18 - Open vraag
Kunst in de VS - Abstract expressionisme
Stromingen van voor WOII
Abstract expressionisme
Action Painting
Colorfield painting
De stromingen die al voor de oorlog waren ontstaan, surrealisme, expressionisme en magisch realisme, bestonden na de oorlog nog steeds. Grote namen uit de jaren dertig, Picasso, Braque, Matisse, Chagall, Klee en vele anderen wisten hun roem te handhaven. Daarnaast ontstonden er tal van nieuwe richtingen.
Abstract expressionisme is een verzamelnaam voor een aantal richtingen in de kunst die ontstonden na de tweede wereldoorlog, met name in de Verenigde Staten. Hoewel ze zeer verschillend zijn hebben ze een ding gemeen: het ontstaan van kunst werd gezien als een op zichzelf staand proces waarbij de kunstenaar niet veel meer dan een hulpmiddel was. Binnen het abstract expressionisme kunnen we de volgende richtingen onderscheiden:
Bij de actionpainters lag de nadruk op de creatieve daad, op de actie van het schilderen. Van een voorstelling was meestal geen sprake, het ging vooral om de handeling en het gebaar waarmee het materiaal op de ondergrond werd aangebracht. Hierin kon men volledig spontaan te werk gaan. De automatische handeling, het impulsieve, was heel belangrijk. Wat dat betreft heeft de actionpainting veel gemeen met het surrealisme, maar de persoonlijke uitdrukking, het expressieve, speelde bij de actionpainters een grotere rol. Er werd gesmeten en gespat, gedropen en gekrast. Het verstand moest worden uitgeschakeld, de inval of emotie van het moment was de drijfveer voor het handelen. De bekendste kunstenaars die zich met actionpainting bezig hielden waren Jackson Pollock en Willem de Kooning.
Jackson Pollock is bekend om zijn drippings. Een heel groot doek, dat hij op de grond legde, werd door hem op verschillende manieren met verf bedropen.
Willem de Kooning schilderde grote doeken vol met vlakken en lijnen die eveneens duidelijk de gebaren verraadden. Bij de Kooning is er soms nog wel een voorstelling te herkennen, zoals in zijn serie vrouwen.
De colourfieldpainters hechtten niet meer aan de handeling van het schilderen, maar vooral aan de werking van de kleur. Hun werk was veel ingetogener dan dat van de action-painters, de harmonie tussen de kleurvlakken werd zorgvuldig afgewogen. Het werk van de twee bekendste schilders van deze stroming, Rothko en Newman, kenmerkt zich door grote, egale kleurvlakken. Alle illusie van een voorstelling trachtten zij te vermijden, en ook alle emotionele uitdrukking. Wanneer je dicht bij de grote kleurvlakken staat die deze schilders op hun doeken hebben aangebracht, voel je als het ware omsloten door het schilderij. De kleurvlakken moesten direct en zonder meer inwerken op de toeschouwer.
Slide 19 - Tekstslide
Action Painting
Slide 20 - Tekstslide
Slide 21 - Video
Welk gevoel roepen deze schilderijen op?
Slide 22 - Open vraag
Colorfield Painting
Slide 23 - Tekstslide
Slide 24 - Video
Welk gevoel roepen deze schilderijen op?
Slide 25 - Open vraag
Slide 26 - Video
Action Painting
Colorfield painting
Slide 27 - Sleepvraag
Kunst in Europa - COBRA
COpenhagen, BRussel, Amsterdam
'Geklad, geklets en geklodder'
Tegen het academisme
Kindertekening
Cobra werd opgericht op 8 november 1948 in Parijs Het was een nieuwe internationale vereniging van zowel kunstschilders als schrijvers. De naam Cobra is opgebouwd uit de beginletters van de hoofdsteden, waar de kunstenaars en oprichters van deze kunstenaarsgroep vandaan kwamen: Copenhagen, Brussel en Amsterdam.
Cobra bloeide als kunstenaarsbeweging slechts kort, maar hevig! ‘Geklad, geklets en geklodder in het Stedelijk Museum’. Dat schreef een criticus in 1949 over de eerste grote Cobratentoonstelling.
De toenmalige museumdirecteur Willem Sandberg werd sterk bekritiseerd. Hij bleef echter achter de provocerende Cobrabeweging staan.
Cobra keerde zich tegen het academisme, dat in haar ogen teveel de beeldende esthetische wetten propageert. Cobra was tevens een protest tegen schilderkunst, waarin teveel de nadruk wordt gelegd op het intellectuele. Het was in die zin mede een antireactie op, of anders gezegd een protest tegen de Tweede Wereldoorlog, dat aan de wereld zichtbaar had gemaakt waar het intellect toe in staat is.
Inspiratie kon in plaats van aan het intellect wat betreft Cobra beter worden ontleend aan de nog pure en onschuldige kindertekening. Het is vooral spontaniteit en fantasie, dat de kunst van alle betrokken kunstenaars kenmerkt. De beweging keerde zich tegen de belemmerende academieregels van het realisme en experimenteerde volop met materialen en met nieuwe samenwerkingsvormen tussen schilders, dichters en beeldhouwers. Omdat Cobra tot directe 'onbedorven uitingen' wilde komen, werkten de kunstenaars bij voorkeur zonder vooropgezet plan.
Slide 28 - Tekstslide
De kunst van de COBRA kunstenaars sluit nog heel erg aan bij het Modernisme van voor WOII. Leg dit uit. Gebruik in je antwoord de woorden expressionisme, abstractie en primitivisme.
Slide 29 - Open vraag
Architectuur: Functionalisme
'Form follows function', 'Less is more'
Functionalisme na WOII
Heropbouw na de oorlog
Het nieuwe bouwen/internationale stijl
Al in het begin van de 20ste eeuw was in de wereld van vormgeving en architectuur het idee doorgebroken dat gebruiksvoorwerpen en gebouwen uitsluitend met het oog op hun functie ontworpen moesten worden; dat alles wat voor het goed functioneren overbodig was, zoals versiering, moest worden weggelaten. Het vooropstellen van de functie zou vanzelf leiden tot een optimale gebruikswaarde ("form follows function"), gecombineerd met een eenvoudige, zakelijke en dus fraaie vormgeving (Mies van der Rohe: "less is more").
Voor de tweede wereldoorlog werden de ideeën van het functionalisme maar door een kleine groep mensen aangehangen. Na de oorlog veranderde dat. Door de oorlog waren technische ontwikkelingen in een stroomversnelling geraakt. Luchtvaart, ruimtevaart, atoomenergie; het zijn maar een paar gebieden waarop enorme vorderingen zijn gemaakt. Tegelijk begreep men ook dat ingewikkelde apparaten, om ze goed te kunnen bedienen, aan de mens aangepast moesten worden. Informatietheorie en ergonomie deden hun intrede.
Door de technische en wetenschappelijke kijk op ontwerpen vonden functionalistische ideeën een grote verbreiding. Verder speelde een rol dat men in de oorlog, waarin eenvoud noodzaak was, waardering was gaan opbrengen voor de soberheid van het functionalisme.
In de steden die werden hersteld, raakte men snel gewend aan de nieuwe, zakelijke architectuur. De nieuwbouw die er verrees was noodgedwongen zakelijk en eenvoudig, omdat er geen geld was voor luxe gebouwen. Het Seagram Building (1958) van Mies van der Rohe en Philip Johnson in New York werd hèt grote voorbeeld voor talloze wolkenkrabbers type 'glazen doos'. Dergelijke kolossen dienden hoofdzakelijk het zakenleven, maar ook in de woningbouw kreeg na de oorlog hoogbouw de overhand. Overal werden voorsteden als Ommoord, Alexanderpolder (Rotterdam) en Bijlmermeer (Amsterdam) uit de grond gestampt.
Het Nieuwe Bouwen is een bouwstijl die gekenmerkt wordt door soberheid en functionaliteit, gebruik van nieuwe materialen en ontbreken van weelderige opsmuk. In de beginperiode van de Nieuwe Zakelijkheid werd voor het eerst in glas, staal en beton gebouwd. Denk hierbij ook aan skeletbouw.
Slide 30 - Tekstslide
Muziek: Jazz
Bebop
Cool jazz
Free Jazz
Jazz wordt gespeeld in een hoger tempo dan de populaire swingjazz van dat moment. Er is meer improvisatie en is complexer van vorm.
Tegenhanger van de Bebop. Lager tempo en simpelere akkoorden. De klank is helder en relaxed.
Chaotisch en extatisch. Onbreken van vaste akkoordschema's en harmonieën.
Slide 31 - Tekstslide
Slide 32 - Video
Slide 33 - Video
Slide 34 - Video
Slide 35 - Video
Maakwerk
Opdracht 8, 16, 18, 19 van 9.1
Slide 36 - Tekstslide
Huiswerk:
Lezen: De Bespiegeling tekstboek blz 200 tm 207
Maken : De Bespiegeling opdrachtenboek HAVO: 5, 6, 8, 11, 12, 16, 18