Je leert:
naar anderen luisteren en reageren op wat er wordt gezegd;
plannen uitvoeren en de uitvoering presenteren;
een (reclame)tekst beoordelen en het oordeel toelichten;
het schrijfdoel van een tekst herkennen;
de functie van de zinnen van een alinea bepalen;
zins- en alineaverbanden herkennen op basis van signaalwoorden;
de manier van inleiden en afsluiten in een tekst benoemen en gebruiken;
feiten en meningen benoemen;
objectief en subjectief taalgebruik herkennen;
standpunt en argumenten benoemen en formuleren;
beeldspraak herkennen;
een spreekplan maken;
een presentatie geven over een reclame;
een activerende flyer of reclameposter schrijven.