Thema Organen en cellen 3A

Thema Organen en cellen
Thema Organen en cellen
1 / 40
volgende
Slide 1: Tekstslide
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 3,4

In deze les zitten 40 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 360 min

Onderdelen in deze les

Thema Organen en cellen
Thema Organen en cellen

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Video

Basisstof 1 Organismen
  • Organismen = levende wezens
  • Vertonen  
    levensverschijnselen  
    (of hebben het vertoond).

Slide 3 - Tekstslide

Levensverschijnselen

Slide 4 - Tekstslide

In het boek staan er 9 (stofwisseling en ontwikkelen worden apart gezien)

Slide 5 - Tekstslide

De gele kleur van de bloemen is een levenskenmerk?


A
Juist
B
Onjuist

Slide 6 - Quizvraag

De bloemen op de afbeelding zijn individuen waarvan het leven eindigt met de dood.


A
Juist
B
Onjuist

Slide 7 - Quizvraag

Huiswerk
Thema 1 basisstof 1 opdracht 1 t/m 7

Slide 8 - Tekstslide

Vier rijken

Slide 9 - Tekstslide

Basisstof 2
De bouw van een organisme
  • Cel: het kleinste onderdeel van een organisme dat alle genetische informatie van dat organisme bevat. 
  • Weefsel: groep cellen met dezelfde vorm en functie. 
  • Orgaan: deel van een organisme met een of meerdere functies.
  • Orgaanstelsel: groep van samenwerkende organen. 

Slide 10 - Tekstslide

Bouw organisme (groot naar klein)

Slide 11 - Tekstslide

Slide 12 - Video

Bouw van een weefsel

Slide 13 - Tekstslide

Een weefsel is een groep organen met dezelfde vorm en functie.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 14 - Quizvraag

In een organisme komen onder andere cellen, organen, orgaanstelsels en weefsels voor.
Wat is de juiste volgorde van deze delen, van klein naar groot?

A
Cel – orgaan – weefsel – orgaanstelsel.
B
Cel- weefsel - orgaan - orgaanstelsel
C
Weefsel - cel -orgaan - orgaanstelsel
D
Weefsel - cel - orgaanstelsel - orgaan

Slide 15 - Quizvraag


A
Afbeelding 1 is een zenuwweefsel
B
Afbeelding 2 is een zeenuwweefsel
C
Afbeelding 3 is een zenuwweefsel

Slide 16 - Quizvraag

Orgaanstelsels

Slide 17 - Tekstslide

Basisstof 3
Werken met de microscoop

  1. Onderdelen
  2. Vergroting
  3. Tekening 

Slide 18 - Tekstslide

Vergroting
Oculair x objectief = vergroting

Slide 19 - Tekstslide

Basisstof 4 Cellen

Slide 20 - Tekstslide

Onderdelen 

Slide 21 - Tekstslide

Op welke tekening zie je de juiste doorsnede van een dierlijke cel?

Slide 22 - Open vraag

Basisstof 5
Chromosomen

  • Lange dunne draden
  •  De mens heeft 46 chromosomen, 23 paar.
  • Chromosoom is opgebouwd uit DNA (erfelijk materiaal).

Slide 23 - Tekstslide

Basisstof 6
Gewone celdeling (mitose)

Slide 24 - Tekstslide

Schematische weergave celdeling

Slide 25 - Tekstslide

In welk stadium is de deling het verst gevorderd?
A
stadium 1
B
stadium 2
C
stadium 3
D
stadium 4

Slide 26 - Quizvraag

Slide 27 - Tekstslide

Slide 28 - Link

Tijdens een mitose worden de chromosomen zichtbaar.
Waardoor komt dat?
A
Doordat de chromosomen korter en dikker worden.
B
Doordat de chromosomen langer en dunner worden.
C
Doordat de chromosomen naar voren komen.

Slide 29 - Quizvraag

Basisstof 7 Biologisch onderzoek

Slide 30 - Tekstslide

Probleemstelling
Een ander woord voor de onderzoeksvraag. Het is een vraag of een probleemstelling die je kunt beantwoorden met een experiment. Een goede vraagstelling is niet met ja of nee te beantwoorden.

Slide 31 - Tekstslide

Slide 32 - Tekstslide

Noem twee organen in de romp die boven het middenrif liggen.

Slide 33 - Open vraag

De organisatieniveau's van klein naar groot:
A
Cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels
B
orgaanstelsels, organen, weefsels, cellen
C
weefsels, cellen, organen, orgaanstelsels
D
cellen, weefsels, organen, orgaanstelsels

Slide 34 - Quizvraag

Een groep cellen met dezelfde bouw en dezelfde functies wordt orgaan genoemd?
A
Juist
B
Onjuist

Slide 35 - Quizvraag

Cellen zijn de bouwstenen van de organen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 36 - Quizvraag

Een groep organen die samenwerken noem je:
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Samenwerkende cellen
D
Cellen

Slide 37 - Quizvraag

Wat is een weefsel?
A
Cellen in verschillende organen met een vorm en functie
B
de cellen in een orgaan
C
Een groep cellen met dezelfde vorm en functie

Slide 38 - Quizvraag

De darmen op de afbeelding zijn
A
Organen
B
Orgaanstelsels
C
Weefsels
D
Cellen

Slide 39 - Quizvraag

Welk orgaan wordt met nummer 4 aangegeven?

Slide 40 - Open vraag