To be

Learning objective
  • At the end of the lesson you will be able to recognise and use TO BE.
  • At the end of the lesson you will be able to name the countries and nationalities in English. 
1 / 32
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 1

In deze les zitten 32 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Learning objective
  • At the end of the lesson you will be able to recognise and use TO BE.
  • At the end of the lesson you will be able to name the countries and nationalities in English. 

Slide 1 - Tekstslide

To Be

Slide 2 - Tekstslide

Ik ben....

Slide 3 - Woordweb

Hij is...

Slide 4 - Woordweb

Wij zijn...

Slide 5 - Woordweb

Welke drie vormen hebben jullie nu gebruikt?

Slide 6 - Open vraag

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
positive
(positief)
Ik
ben
Jij
bent
zij
is
Hij 
is
Het
is
Wij
zijn
Jullie
zijn
Zij
zijn
I
am
I'm
You
are
You're
She
is
She's
He
is
He's
It
is
It's
We
are
We're
You
are
You're
They
are
They're

Slide 7 - Tekstslide

You...(to be) a nice person.

Slide 8 - Open vraag

They ...(to be) big football fans.

Slide 9 - Open vraag

He ...(to be) late.

Slide 10 - Open vraag

We ..(to be) best friends.

Slide 11 - Open vraag

I ...(to be) really tired.

Slide 12 - Open vraag

James ..(to be) at school.

Slide 13 - Open vraag

Mary and James ...(to be) really good friends.

Slide 14 - Open vraag

to be or not to be

Slide 15 - Tekstslide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
negative
(negatief)
I
am not
I'm not
You
are not
You're not
She
is not
She's not
He
is not
He's not
It
is not
It's not
We
are not
We're not
You
are not
You're not
They
are not
They're not
Ik
ben niet
Jij
bent niet
zij
is niet
Hij 
is niet
Het
is niet
Wij
zijn niet
Jullie
zijn niet
Zij
zijn niet

Slide 16 - Tekstslide

werkwoord 'zijn'


verb 'to be'
'To be'
question
(vragend)
Ben
ik?
Ben
jij?
Is
zij?
Is
hij?
Is
het?
Zijn
wij?
Zijn
jullie?
Zijn
zij?
Am
I
Are
you?
Is
she?
Is
he?
Is
it?
Are
we?
Are
you?
Are
they?

Slide 17 - Tekstslide

Maak de ontkenning (-) met 'to be':
She ...... (to be) happy.

Niet afkorten! & let op leestekens.

Slide 18 - Open vraag

Maak de ontkenning met 'to be':
She ...... (to be) happy.

Slide 19 - Open vraag

Maak de ontkenning met 'to be'.
John and I ..... (to be) a couple.

Slide 20 - Open vraag

Maak een vragende zin met 'To Be'
...you going to the party tonight?

Slide 21 - Open vraag

Maak een vragende zin met 'To Be',
....he a good football player?

Slide 22 - Open vraag

Countries

Slide 23 - Tekstslide

Slide 24 - Video

Which nationalities?
Australia
Belgium

Slide 25 - Open vraag

England
France
Germany

Slide 26 - Open vraag

Spain
The Netherlands

Slide 27 - Open vraag

Greece
Italy

Slide 28 - Open vraag

Mexico
Ireland

Slide 29 - Open vraag

Russia
Scotland

Slide 30 - Open vraag

The USA
The UK

Slide 31 - Open vraag

Slide 32 - Video