2. Pupilgrootte

Nevel refractie
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
KD verdieping oog en correctieMBOStudiejaar 3

In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 60 min

Onderdelen in deze les

Nevel refractie

Slide 1 - Tekstslide

Planning
Dit is de voorlopige planning, hierin kunnen nog wijzigingen worden aangebracht.

Slide 2 - Tekstslide

Pupilgrootte
De pupilgrootte heeft invloed op de diameter van het verstrooiingsfiguur.
>> de wijdte van de pupil kan variëren van 8 mm tot 1,5 mm.

We onderscheiden 3 groottes van de pupil:

Slide 3 - Tekstslide

Pupilgrootte
  • Bij een nauwe pupil krijg je bij een ametropie van 3 dpt een visus van 0.2.
  • Bij een gemiddelde pupil krijg je bij een ametropie van 2 dpt een visus van 0.2.
  • Bij een grote pupil krijg je bij een ametropie van 1,5 dpt een visus van 0.2.

Slide 4 - Tekstslide

Pupilgrootte
Samenvatting
Pupil
grootte pupil
aanwijsbare begin visus:
bij hoeveel dpt van N af
aanwijsbare beginvisus
aantal 0,25
nauw
3 mm
3 dpt
0.2
12
gemiddeld
4,5 mm
2 dpt
0.2
8
groot
7 mm
1,5 dpt
0.2
6

Slide 5 - Tekstslide

Pupilgrootte
In de afbeelding hieronder zie je het grafisch verloop van de refractie bij de drie verschillende pupilgroottes.

Slide 6 - Tekstslide

Pupilgrootte
Hoe groot is de visusverandering per 0,25 dpt als je te maken hebt met een nauwe pupil?
De eindvisus = 1.0

Bij een nauwe pupil heb je bij een ametropie van 3 dpt al een aanwijsbare beginvisus (=0.2).
In 3 dpt passen 12 kwartjes (12 x 0,25 = 3,0 dpt).

Visusverandering per 0,25 = (eindvisus - beginvisus) / aantal 0,25 binnen g.v.a.
                                                         = 1.0 - 0.2 / 12 = 0.067

Bij een nauwe pupil is de visusverandering per 0,25 dpt 0.067.

Slide 7 - Tekstslide

Pupilgrootte
Hoe groot is de visusverandering per 0,25 dpt als je te maken hebt met een gemiddelde pupil?
De eindvisus = 1.0

Bij een gemiddelde pupil heb je bij een ametropie van 2 dpt al een aanwijsbare beginvisus (=0.2).
In 2 dpt passen 8 kwartjes (8 x 0,25 = 2,0 dpt).

Visusverandering per 0,25 = (eindvisus - beginvisus) / aantal 0,25 binnen g.v.a.
                                                         = 1.0 - 0.2 / 8 = 0.1

Bij een nauwe pupil is de visusverandering per 0,25 dpt 0.1.

Slide 8 - Tekstslide

Pupilgrootte
Hoe groot is de visusverandering per 0,25 dpt als je te maken hebt met een wijde pupil?
De eindvisus = 1.0

Bij een wijde pupil heb je bij een ametropie van 1,5 dpt al een aanwijsbare beginvisus (=0.2).
In 1,5 dpt passen 6 kwartjes (6 x 0,25 = 1,5 dpt).

Visusverandering per 0,25 = (eindvisus - beginvisus) / aantal 0,25 binnen g.v.a.
                                                         = 1.0 - 0.2 / 6 = 0.13

Bij een nauwe pupil is de visusverandering per 0,25 dpt 0.13.

Slide 9 - Tekstslide

Brandlijnenschema
In een brandlijnenschema kun je schematisch weergeven waar de brandlijnen zich bevinden ten opzichte van het netvlies.
Het netvlies wordt aangegeven met een dubbele rode lijn.

Slide 10 - Tekstslide

Brandlijnenschema

Slide 11 - Tekstslide

Brandlijnenschema
Elk streepje in het brandlijnenschema is 0,1 mm én 0,25 dpt.
De getallen 1; 0,6; 0,2 etc geven de visus aan.

Slide 12 - Tekstslide