Examentraining: weer en Klimaat

Examentraining: weer en klimaat
1 / 41
volgende
Slide 1: Tekstslide
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

In deze les zitten 41 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 120 min

Onderdelen in deze les

Examentraining: weer en klimaat

Slide 1 - Tekstslide

Weer & Klimaat

Slide 2 - Woordweb

Bron 1 laat een weerkaart van de provincie Groningen zien. Welke weerelementen ontbreken er op de weerkaart?
A
bewolking en temperatuur
B
luchtdruk en neerslag
C
luchtdruk en temperatuur
D
neerslag en temperatuur

Slide 3 - Quizvraag

De Martinitoren is 100 meter hoog. Wat is de temperatuur om de grond?
A
1 graden
B
13 graden
C
7,6 graden
D
6,4 graden

Slide 4 - Quizvraag

Welke klimaatfactor zie je hier?
A
Hoogteligging
B
Breedteligging
C
Zeestromen
D
Ligging van gebergten

Slide 5 - Quizvraag

Door welk klimaatfactor is de temperatuur in januari aan de kust lager?
A
Breedteligging
B
Hoogteligging
C
Afstand tot de zee
D
Geen van deze

Slide 6 - Quizvraag

Bij een hogedrukgebied
A
daalt de lucht
B
stijgt de lucht
C
dat ligt er aan op welk halfrond je zit

Slide 7 - Quizvraag

In een hogedruk gebied
A
is het warm en droog
B
is het droog
C
is het warm en nat
D
is het nat

Slide 8 - Quizvraag

Het is altijd warm bij een hogedrukgebied.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 9 - Quizvraag

In een lage drukgebied is...
A
dalende lucht
B
stijgende lucht

Slide 10 - Quizvraag

Bij lage druk
A
is het onbewolkt en zonnig
B
is het bewolkt en valt er neerslag
C
is het koud
D
is het warm

Slide 11 - Quizvraag

Waar H of L?
Spanje hoge druk, Nederland lage druk. Dat zie je aan de bewolking: Spanje heeft geen bewolking (dus H), Nederland wel (dus L).
Stijgende/dalende lucht?
Spanje hoge druk, dus dalende lucht.
Nederland lage druk, dus stijgende lucht.
Soort neerslag NL?
Frontale neerslag
- stuwing kan niet - er zijn geen bergen
- stijging is alleen in zeer warme gebieden (en dat zijn buien!)

Slide 12 - Tekstslide

Wat kun je zeggen over de wind in Spanje?
A
Het waait nu hard, de isobaren liggen dicht bij elkaar.
B
Het waait nu hard, de isobaren liggen ver van elkaar.
C
Het waait nu weinig, de isobaren liggen dicht bij elkaar.
D
Het waait nu weinig, de isobaren liggen ver van elkaar.

Slide 13 - Quizvraag

Lijn die plaatsen met gelijke luchtdruk met elkaar verbindt, noemen we ...
A
Isotherm
B
Isobaar
C
Hoogtelijn

Slide 14 - Quizvraag

Stijgingsneerslag
Stuwingsneerslag
Hitte
Miami
Bergen
Loefzijde
Lijzijde
Evenaar
Botsen warme en koude lucht
Nederland
Depresssie
Tornado Alley
Frontale neerslag

Slide 15 - Sleepvraag

Bekijk bron 1.
Welke tekening geeft de grote windsystemen op aarde juist weer?
A
tekening 1
B
tekening 2
C
tekening 3
D
tekening 4

Slide 16 - Quizvraag

Welk klimaat heeft het noorden van Spanje? (lichtgroen)
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 17 - Quizvraag

Welk klimaat heeft het zuiden van Spanje? (oranje)
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 18 - Quizvraag

Welk klimaat heeft het zuiden van Spanje? (donkergroen)
A
Middellandse Zeeklimaat
B
Steppeklimaat
C
Landklimaat
D
Gematigd Zeeklimaat

Slide 19 - Quizvraag

Sleep de klimaatgrafieken naar de juist plek op de kaart

Slide 20 - Sleepvraag

Welke afbeelding hoort bij welke klimaatgrafiek? Sleep de afbeelding op de juistje grafiek

Slide 21 - Sleepvraag

Wat betekent nuttige neerslag?
A
De hoeveelheid water die is er in een gebied
B
De hoeveelheid water die verdampt
C
Het verschil tussen de neerslag en de verdamping
D
De hoeveelheid water die beschikbaar is om te drinken

Slide 22 - Quizvraag

In welk seizoen is in Nederland de neerslagintensiteit het hoogst?
A
Winter
B
Lente
C
Zomer
D
Herfst

Slide 23 - Quizvraag

Welk klimaat kent de meest negatieve waterbalans?
A
Tropisch regenwoudklimaat
B
Woestijnklimaat
C
Steppeklimaat
D
Savanneklimaat

Slide 24 - Quizvraag

In Nederland is beregening goed mogelijk. In Spanje kan men dat beter niet doen.
1. Waarom niet in Spanje en wel in Nederland?
2. Welke vorm van irrigatie moet men in Spanje toepassen?

Slide 25 - Open vraag

Wat is drainage?

A
Water dat ondergronds loopt
B
Het kunstmatig verlagen van het grondwaterpeil
C
Meten van het grondwaterpeil
D
water dat wordt opgevangen onder de grond

Slide 26 - Quizvraag

Wat is de juiste volgorde van het ontstaan van het broeikaseffect?
A
1-2-3
B
1-3-2
C
2-1-3
D
2-3-1

Slide 27 - Quizvraag

Bij de veehouderij komen veel broeikasgassen vrij. Dit is vooral het krachtige broeikasgas … 1 … (CO2 / methaan). Door minder vlees te consumeren wordt de ecologische voetafdruk … 2 … (groter / kleiner). Door de klimaatverandering kan in bepaalde gebieden bos gaan verdwijnen. Bossen slaan grote hoeveelheden CO2 op. Als er minder bossen zijn dan kan er minder CO2 worden opgeslagen.
Door het verdwijnen van het bos zal de klimaatopwarming dan ook … 3 … (afnemen / toenemen).

Slide 28 - Open vraag

Geef twee maatregelen die de overheid van de staat California (in de VS) kan nemen om de oorzaken van het versterkt broeikaseffect terug te dringen.

Slide 29 - Open vraag

zeespiegelstijging wordt veroorzaakt door
A
het smelten van land- en zeeijs
B
het smelten van landijs en het uitzetten van water
C
het smelten van zee-ijs
D
het uitzetten van water en het toenemen van de hoeveelheid neerslag

Slide 30 - Quizvraag

Deskundigen verwachten dat het verspreidingsgebied van muggen en andere ziekteverwekkers in de toekomst groter wordt. Geef daarvan een oorzaak.

Slide 31 - Open vraag

Veel windenergieparken staan op de Great Plains.
Geef een landschapskenmerk van de Great Plains waardoor juist daar veel windenergieparken zijn aangelegd. 

Slide 32 - Tekstslide

Welke neerslagvorm komt voor in de Great Plains?
A
Stuwingsneerslag
B
Stijgingsneerslag
C
Frontale neerslag

Slide 33 - Quizvraag

Slide 34 - Tekstslide

Wat wordt verbouwd/ wat voor soort landbouw vind je bij nummer 1?
A
Katoen
B
Mais en soja
C
Zomer- en wintertarwe
D
Zuivelveeteelt

Slide 35 - Quizvraag

Wat wordt verbouwd/ wat voor soort landbouw vind je bij nummer 3?
A
Katoen
B
Mais en soja
C
Zomer- en wintertarwe
D
Zuivelveeteelt

Slide 36 - Quizvraag

Ontstaat boven land
Orkaan
Tornado
Ontstaat boven zee
Hazard management goed mogelijk
Hazard management nauwelijks mogelijk
Centraal VS
Zuidoost en oost VS
500 -  1000 km breed
500 -  1500 meter breed
Botsende droge koude en warme (vochtige) lucht 
Zwakt af boven land

Slide 37 - Sleepvraag

Wanneer is het orkaanseizoen in de VS?
A
Het hele jaar door
B
Mei - juli
C
September
D
juni - november

Slide 38 - Quizvraag

Als een orkaan aan land komt zal deze
A
Versterken
B
het zelfde blijven
C
Afzwakken
D
Direct stoppen

Slide 39 - Quizvraag

Sally en Daniël bestuderen de gevolgen van orkanen.
Sally zegt: Dat mensen niet evacueren is een voorbeeld van risicoperceptie.

Daniël zegt: “Het belangrijkste doel van hazard management is om de schade na een ramp zo snel mogelijk te herstellen.”

Wat is juist?
A
Alleen de uitspraak van Sally is juist.
B
Alleen de uitspraak van Daniël is juist.
C
Beide uitspraken zijn juist
D
Beide uitspraken zijn onjuist

Slide 40 - Quizvraag

Een sleepvraag: Waar komen in de VS veel tornado's voor? En waar veel orkanen?
Hier komen veel tornado's voor.
Hier komen veel orkanen voor.

Slide 41 - Sleepvraag