Unit 2.2 Days and months (dagen en maanden)

Days and months
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 1

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Days and months

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
- de dagen van de week (met hoofdletter)
- de maanden van het jaar (met hoofdletter)
- het schrijven van datums (met de rangtelwoorden)

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

Slide 5 - Tekstslide

Slide 6 - Tekstslide

Slide 7 - Tekstslide

In what month is Christmas?
A
November
B
December
C
January
D
February

Slide 8 - Quizvraag

In what month is Father's Day?
A
May
B
July
C
June
D
November

Slide 9 - Quizvraag

August is the ... (8) month of the year.
A
eighth
B
tenth
C
eleventh
D
fourth

Slide 10 - Quizvraag


EXTRA:
Which ..... do you like best? Summer!
A
day
B
month
C
year
D
season

Slide 11 - Quizvraag

Maandag 14 december

Slide 12 - Open vraag

Zondag 22 januari

Slide 13 - Open vraag

Woensdag 12 maart

Slide 14 - Open vraag

Donderdag 2 juli

Slide 15 - Open vraag

Dates (datums)
Er zijn 2 manieren om datums te schrijven:
9 juni: June the 9th / The ninth of June
5 mei: May the 5th / The fifth of May

Slide 16 - Tekstslide

Leren voor de toets Unit 2
- De dagen van de week (met een hoofdletter)
- De maanden van het jaar (met een hoofdletter)
- Datums voluit schrijven (met rangtelwoorden)

Slide 17 - Tekstslide