Kalender aflezen - Groep 4

Rekenles groep 4
Aflezen van de maandkalender

Denkvraag*:
Als 8 maart een maandag is, wat voor dag was 1 maart dan? En de laatste dag? Wat was de eerste dag van die maand?

*Leerlingen gaan met deze vraag aan de slag wanneer ze moeten wachten tijdens de digitale les.
1 / 17
volgende
Slide 1: Tekstslide
RekenenBasisschoolGroep 4

In deze les zitten 17 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Rekenles groep 4
Aflezen van de maandkalender

Denkvraag*:
Als 8 maart een maandag is, wat voor dag was 1 maart dan? En de laatste dag? Wat was de eerste dag van die maand?

*Leerlingen gaan met deze vraag aan de slag wanneer ze moeten wachten tijdens de digitale les.

Slide 1 - Tekstslide

Schrijf de denkvraag op het gewone bord. Zodat leerlingen deze ten alle tijde kunnen lezen.
Maandkalender aflezen
  • Je leert een maandkalender aflezen

Slide 2 - Tekstslide

Introductie:
Vertel de leerlingen wat we deze les gaan doen (het aflezen van een maandkalender).
  • Ga de maanden met ze bij langs. "We hebben januari, februari, maart, enzovoorts."
De maanden van het jaar.
?
?
?
Januari
Februari
Maart
Mei
Juni
Juli
September
Oktober
November
April
Augustus
December

Slide 3 - Sleepvraag

Introductie
Laat de leerlingen op hun eigen device deze sleepopdracht maken. Waarbij ze de missende maanden invullen.

Ga na of de maanden van het jaar niet in het lokaal hangen. Dek deze zo nodig af.

Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
Januari
Februari

Maart
April
Mei
Juni
Juli
Augustus
September
Oktober
November
December

Slide 4 - Sleepvraag

Introductie
Vertel de kinderen dat ze de maanden naar het juiste seizoen gaan slepen.
  • Welke seizoenen hebben we? (lente, zomer, herfst en winter). 
  • Waar zien we ze terug? (wijs de plaatjes aan).
Start de sleepopdracht en bespreek de antwoorden.
Wanneer ben jij jarig?
In de lente
In de zomer
In de herfst
In de winter

Slide 5 - Poll

Introductie
Laat de leerlingen beantwoorden in welk seizoen ze jarig zijn. Bekijk samen het cirkeldiagram. Bespreek de antwoorden. In welk seizoen zijn de meeste kinderen jarig? Waar zie je dat terug in het cirkeldiagram?
Wanneer ben je precies jarig?

Slide 6 - Open vraag

Introductie:
Laat de kinderen invullen wanneer ze jarig zijn. Ga na in hoeverre ze dit al juist invullen. Zeggen ze alleen de maand, of ook de dag? Zie je ook jaartallen?

Bespreek de antwoorden.
Hoeveel maanden heeft een jaar?
A
10
B
8
C
12
D
14

Slide 7 - Quizvraag

Introductie:
Laat de leerlingen de vraag beantwoorden.
Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
Juni 2022
Vandaag is het zondag 5 juni.
Anne is over 3 dagen jarig. Dat is op woensdag 8 juni.
Jop is over 2 weken jarig. Dat is op zondag 19 juni.

Slide 8 - Tekstslide

Instructie:
Vertel/vraag de kinderen:
  • Dit is een maandkalender.
  • Waar zie je naam van de maand?
  • Waar staan de afkortingen ma, di, wo, etc. voor? (Lees de afkortingen hardop voor)
  • Wat is de eerste/laatste dag van de maand?
  • Welke datum is het vandaag?
  • Wat is een datum?
  • Hoe noem je za/zo samen? (weekend).
Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
1
2
3
4
5
6
7
8
9
10
11
12
13
14
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25
26
27
28
29
30
31
Juli 2022

Slide 9 - Tekstslide

Instructie:
Vertel de kinderen dat we naar een andere maand gaan kijken.
  • Wat voor dag is 6 juli? (woensdag).
  • Hoe zie je dat? (kijk naar de kolom erboven).
  • Wat is de eerste/laatste datum deze maand? (1 juli/zondag).
  • Hoe zie je dat het eerste of laatste datum is? (blokjes ervoor en erna zijn leeg).
  • Op wat voor dag valt de eerste/laatste datum? (vrijdag/zondag).
  • Hoeveel maandagen heeft deze maand? (4). Op welke data is het maandag? (4, 11, 18, 25).
  • Welke dagen zitten 5 keer in de maand? (vrij, za, zo).
  • Welke datum heeft de laatste vrijdag? (29 juli).
  • Hoeveel weken zitten er in juli? (4 en een half).
Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
Begin vakantie
2
Bo 
3
4
5
6
Jan
7 Einde vakantie
8
9
10
11
12
13
14
Omar
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25 Hem-elvaart
26
Nino
27
28
29
30
31 Scho-olreis
Mei

Slide 10 - Tekstslide

Begeleide inoefening:
Maak samen met de leerlingen de opdrachten in de volgende dia. Laat zien (model) hoe je deze sleepopdrachten maakt. Na deze opdracht zullen de leerlingen zelfstandig aan de slag gaan op hun eigen device.
Bo is jarig op
Jan is jarig op
Omar is jarig op
Nino is jarig op




mei. Dat is een
mei. Dat is een
mei. Dat is een
mei. Dat is een
dag
dag
dag
dag
We maken de zinnen af
En bekijken de maand op de vorige slide
1
2
3
4
5
6
7
8
9
maan
dins
woens
donder
vrij
zater
zon

Slide 11 - Sleepvraag

Begeleid inoefenen.
Laat zien hoe je deze sleepopdracht maakt. Overleg de antwoorden met de leerlingen.


Ma
Di
Wo
Do
Vrij
Za
Zo
Begin vakantie
2
Bo 
3
4
5
6
Jan
7 Einde vakantie
8
9
10
11
12
13
14
Omar
15
16
17
18
19
20
21
22
23
24
25 Hem-elvaart
26
Nino
27
28
29
30
31 Scho-olreis
Mei

Slide 12 - Tekstslide

Zelfstandige verwerking.
Nu gaan de leerlingen zelfstandig sleepopdrachten maken bij de kalender. 

Houd deze dia aan op het digibord, zodat leerlingen hier de maand vanaf kunnen lezen terwijl ze de opdrachten maken. 
De schoolreis is op 
De derde dinsdag van mei is
De tweede zondag van mei is
Mei heeft





mei
meimei
Maak de zinnen af
Bekijk de maand op de vorige slide
1
2
3
4
5
6
7
8
9
maan
dins
woens
donder
vrij
zater
zon
zaterdagen

Slide 13 - Sleepvraag

Zelfstandige verwerking. 
De leerlingen beantwoorden deze vraag. Belangrijk is dat ze de maand mei van de vorige slide kunnen aflezen. Mocht het niet mogelijk zijn om deze op het digibord te tonen tijdens de les, print deze maand dan uit en hang deze op. 
Hoeveel dagen heeft mei?
A
30
B
29
C
31
D
28

Slide 14 - Quizvraag

Evaluatie:
Vertel de leerlingen dat niet elke maand hetzelfde aantal dagen heeft.
Hoeveel dagen heeft februari?
A
30
B
29
C
31
D
28

Slide 15 - Quizvraag

Evaluatie:
Vertel de leerlingen dat februari de enige maand is die 28 dagen heeft. Alle andere maanden hebben 30 of 31 dagen. In de volgende dia wordt uitgelegd op welke manier ze dit kunnen onthouden.

Slide 16 - Tekstslide

Evaluatie:
Als afsluiter leren de leerlingen het trucje met de maanden en de knokkels. Zodat ze altijd weten hoeveel dagen één maand heeft. 
Ik kan de maandkalender al goed aflezen
Ja!
Een beetje
Ik heb extra uitleg nodig

Slide 17 - Poll

Evaluatie:
Op deze manier kunt u meten in hoeverre de leerlingen naar hun eigen idee het lesdoel hebben behaald.