Om een werkwoord goed te kunnen spellen, moet je eerst het soort werkwoord herkennen:
- Persoonsvorm (pv): verandert bij de tijd- en getalproef
- Voltooid deelwoord (vdw): begint met ge-, be- of ver-, staat vaak achterin de zin en heeft een pv van hebben, zijn of worden
- Hele werkwoord/infinitief (inf): een heel werkwoord dat NIET verandert bij de tijd- en getalproef