In deze les zitten 16 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 1 video.
am/are/is + (werkwoord + ing)
I am watching a TV show right now.
Karen is listening to music at the moment.
- feit - gewoonte-regelmatig terugkerende gebeurtenis
Let op signaalwoorden die aan aangeven hoe vaak iets gebeurt:always, never, ever, sometimes, usually
hele werkwoord gebruiken bij elke persoon
Shit rule: bij He/She/It -> werkwoord + (e) s
Denk bij vragen en ontkenningen aan do/ does & don't/doesn't.
I like chocolate. Chocolate is my life!I don't like homework at all.
- handeling / gebeurtenis die nu aan de gang is
- handeling/gebeurtenis is tijdelijk
signaalwoorden in deze zinnen: right now, now, at the moment, look, listen
Do exercise 25 on p 101 of your AB.
If you want to do an additional exercise, practise slim stampen grammar 11.