25-3-21 Engels 1C

Luisteropdrachten 
Ik bereid mij voor op de toets van Unit 3.
Grammatica 
Engels 
Oefenen
Weet je nu waar je nog extra op moet letten tijdens het leren?
Maandag 29 maart: toets Unit 3
1 / 45
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

In deze les zitten 45 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Luisteropdrachten 
Ik bereid mij voor op de toets van Unit 3.
Grammatica 
Engels 
Oefenen
Weet je nu waar je nog extra op moet letten tijdens het leren?
Maandag 29 maart: toets Unit 3

Slide 1 - Tekstslide

Toets Unit 3
Volgende les (maandag) toets van heel Unit 3
Een deel geleerd voor het S.O. van vorige week

Deze les alle grammatica, wat woordjes en expressions doornemen en oefenen. 

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

-er / -est
Bij woorden van één lettergreep gaan de trappen als volgt:

big - bigger than - the biggest
tall - taller than - the tallest
white - whiter than - the whitest

Slide 4 - Tekstslide

more / most
Bij woorden van twee of meer lettergrepen gaan de trappen als volgt:

beautiful / more beautiful than / the  most beautiful
interesting / more interesting than / the most interesting
stunning / more stunning than / the most stunning

Slide 5 - Tekstslide

My sister has a ___ room than I have.
A
big
B
bigger
C
biggest
D
more bigger

Slide 6 - Quizvraag

This suitcase is ..... than the others. (heavy)

Slide 7 - Open vraag

She is the ..... tennis player of the world. (good)

Slide 8 - Open vraag

My house is (nice)
...
than yours.

Slide 9 - Open vraag

Who is the (good) ..... football player in the world?

Slide 10 - Open vraag

Grammar

Slide 11 - Tekstslide

Messi is playing football.
(right now)
Messi plays football.
(but NOT at the moment)

Slide 12 - Tekstslide

Present continuous 
Spellingsregels:
  • Eindigt het werkwoord op een -e, dan valt de -e weg
(to have)     I am having lunch.
(to give)   He is giving us homework.

  • Werkwoord van 1 lettergreep met een korte klinker (a, e, i, o, u), verdubbel dan de medeklinker
(to put)     We are putting sugar in his tea.
(to run)   She is running a marathon.

Slide 13 - Tekstslide

Present continuous 
Vorm:
1. vorm van 'to be': am / are / is
2. werkwoord
3. + -ing
am doing the dishes right now.


My parents are watching TV.
Verkorte vorm: I'm doing / She's listening / We're watching

Slide 14 - Tekstslide

Present Continuous-What are these people doing?
They are dancing
He is cycling
We are cooking

Slide 15 - Tekstslide

Even oefenen

Slide 16 - Tekstslide

Look! The dog .......... (play) with the ball.
A
is play
B
is playing
C
are play
D
are playing

Slide 17 - Quizvraag

We .......... (drink) some tea.
A
am drinking
B
are drinking
C
is drinking

Slide 18 - Quizvraag

It .......... (freeze) in here.
A
is freezing
B
are freezing
C
is freezeing
D
are freezeing

Slide 19 - Quizvraag

Rafke .......... (text) Pleun a message.
A
am texting
B
is texting
C
are texting

Slide 20 - Quizvraag

The cows .......... (run) and .......... (jump) in the meadow now.
A
are run are jump
B
are running are jumping
C
is running is jumping

Slide 21 - Quizvraag

Vul in:
Why ______ you _______ (to use) your phone in class?

Slide 22 - Open vraag

Vul in:
I ___________ ((-) to sleep), I ____________ (to watch) Netflix.

Slide 23 - Open vraag

Vul in:
The girl _______ ( to make) a video film

Slide 24 - Open vraag

Vul in:
Ann and John _______ (to work) on the computer

Slide 25 - Open vraag

Slide 26 - Tekstslide

1. I like scary movies.
2. He is walking the dog.
3. We are dancing all night long.
4. She plays the piano.
5. They are my parents.
Present Simple
Present Continuous
1
2
3
4
5

Slide 27 - Sleepvraag

Present Simple
signal words
Present Continuous
signal words
Never
Now
Listen!
At the moment
Often
Every day
Sometimes

Slide 28 - Sleepvraag

unwrap
A
uitnodigen
B
uitpakken
C
scheuren
D
inpakken

Slide 29 - Quizvraag

to light
A
licht
B
verlichten
C
aansteken
D
aanbranden

Slide 30 - Quizvraag

to get together
A
plezier hebben
B
samenkomen
C
samenwerken
D
samen genieten

Slide 31 - Quizvraag

impressive
A
indruk maken
B
uitdrukken
C
indrukwekkend
D
druktechnieken

Slide 32 - Quizvraag

gebouw:

Slide 33 - Open vraag

rijtjeshuis

Slide 34 - Open vraag

stadion

Slide 35 - Open vraag

verdieping

Slide 36 - Open vraag

druk; met veel mensen

Slide 37 - Open vraag

wolkenkrabber

Slide 38 - Open vraag

Ik hoop dat het goed met je gaat.

Slide 39 - Open vraag

Ik kijk ernaar uit om je weer te zien.

Slide 40 - Open vraag

Stoor ik?

Slide 41 - Open vraag

Groeten,

Slide 42 - Open vraag

Liefs,

Slide 43 - Open vraag

Beste..,

Slide 44 - Open vraag

Afronding
Volgende les toets! 
Wie heeft er nog vragen/ onduidelijkheden?

Slide 45 - Tekstslide