Over taal opdr 5 -6-9 (SLR)

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

LESDOELEN
Na deze les:
* herken je samenstellingen
* weet je wat figuurlijke taal is

Slide 2 - Tekstslide

Samenstellingen
Een woord wat uit twee of meer woorden bestaat is een samenstelling. 

voorbeeld: Hand en doek > handdoek. 

Slide 3 - Tekstslide

Voetbal + veld =
voetbalveld

Slide 4 - Tekstslide

Dit kun je ook met 'moeilijke' woorden doen.
Kijk goed naar het woord. 
Kun je er andere woorden in vinden? 
En wat zou het woordje dan kúnnen betekenen? 

We gaan samen even kijken: 

Slide 5 - Tekstslide

Dit bedrijf heeft veel fabrieken in lagelonenlanden.

Slide 6 - Tekstslide

welke woorden zitten er in 'lagelonenlanden'?

Slide 7 - Open vraag

wat is de betekenis van 'lagelonenlanden'?

Slide 8 - Open vraag

Een astronaut is gewichtloos in de ruimte.

Slide 9 - Tekstslide

welke woorden zitten er in 'gewichtloos'?

Slide 10 - Open vraag

wat is de betekenis van 'gewichtloos'?

Slide 11 - Open vraag

De koks in dit restaurant maken veel gebruik van de pepermolen.

Slide 12 - Tekstslide

welke woorden zitten er in 'pepermolen'?

Slide 13 - Open vraag

wat betekent het woord 'pepermolen'?

Slide 14 - Open vraag

Figuurlijke Taal

Slide 15 - Tekstslide

Letterlijk - Figuurlijk
Letterlijk: als woorden precies vertellen wat je bedoelt. 
Figuurlijk: woorden hebben een andere betekenis dan eigenlijk bedoeld is. 


Slide 16 - Tekstslide

Uitdrukkingen zijn figuurlijk

Slide 17 - Tekstslide

Wat een hondeweer!
A
Letterlijk
B
Figuurlijk

Slide 18 - Quizvraag

Maak de opdrachten op bladzijde 1 en 2
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 19 - Quizvraag

Hij vat de koe bij de hoorns.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 20 - Quizvraag

Hij staat met z'n mond vol tanden
A
Letterlijk
B
figuurlijk

Slide 21 - Quizvraag

De tandarts zei dat ik goed had gepoetst.
A
letterlijk
B
figuurlijk

Slide 22 - Quizvraag

Huiswerk
Maak opdracht 5-6-9 
 blz 83 -85


Slide 23 - Tekstslide