H2: Hoofdstuk 2 : A, B, D

• Frans
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 2

Hoofdstuk 2: A, B, D

Programme

1. Les objectifs

2. La révision

3. Chapitre 2: D

4. Les mots

5. Les devoirs

1. Les objectifs

Aan het einde van de les kan je:

1. Ken je de woorden van A;

2. Ken je de woorden van B;

3. Weet je wat regelmatige werkwoorden zijn;

4. Weet je hoe je regelmatige werkwoorden op -er kan vervoegen.

2. La révision

De vorige lessen zijn we bezig geweest met:

1. De woorden van A;

2. De woorden van B.

2. La révision

Neem 10 minuten om de volgende Quizlets te oefenen:

1. Woorden A: https://quizlet.com/_ah8d0r?x=1jqt&i=3v9cio

2. Woorden B: https://quizlet.com/_aii478?x=1jqt&i=3v9cio

Ik wil een Pizza met Cola.

la table

Piet déteste la glace.

Maak de goede combinaties

le plat 

l'entrée

manger

boire

fêter

het gerecht

het voorgerecht

eten

drinken

vieren

3. Chapitre 2: D

Vervoegen van werkwoorden op -er

Wat is vervoegen?

3. Chapitre 2: D

In het Frans heb je veel werkwoorden die eindigen op -er;

Deze werkwoorden moet je vervoegen;

Om dit te doen volg je de volgende stappen, maar eerst de persoonlijke voornaamwoorden!

ik
jij
hij
zij
men/we
wij
jullie/u
zij(m)
zij (v)

Les pronoms personnels

- persoonlijk voornaamwoorden.

Je

Elles

Nous

il

Tu

Elle

Vous

ils

On

3. Chapitre 2: D

1. Pak het hele werkwoord

2. Haal -er eraf

3. Plak de juiste uitgang erachter.

3. Chapitre 2: D

Je	+e
Tu	+es
Il/elle/on	+ e
Nous	+ons
Vous	+ez
Ils/elles	+ent

3. Chapitre 2: D

1. Je... (manger) le pain.

2. Nous... (parler).

3. Ils...(détester) le fromage.

Je / j'

Ils/elles

Vous

Nous

Il/elle/on

Tu

Verbes                -er        (regarder, parler, écouter, danser, jouer)

Wat zijn de uitgangen in de présent?

-e

-ent

-ons

-es

-ez

-ez

-e

Als je een zin maakt, moet het werkwoord vervoegd worden met het onderwerp. 

3. Chapitre 2: D

- We maken samen opdracht 16 A + 16 E

- Zelfstandig:

- 17 A, 17 B, 17 C

- 18 A

3. Chapitre 2: D

- Bespreking opdrachten;

- Zijn er nog vragen?

4. Les mots

1. Woorden A: https://quizlet.com/_ah8d0r?x=1jqt&i=3v9cio

2. Woorden B: https://quizlet.com/_aii478?x=1jqt&i=3v9cio

C zijn zinnen, hoe leer je het beste zinnen?

Hoe leer je het beste zinnen?

5. Les devoirs

Leren woorden A + B (hoofdstuk 2):

1. Woorden A: https://quizlet.com/_ah8d0r?x=1jqt&i=3v9cio

2. Woorden B: https://quizlet.com/_aii478?x=1jqt&i=3v9cio

Les objectifs

Aan het einde van de les kan je:

1. Ken je de woorden van A;

2. Ken je de woorden van B;

3. Weet je wat regelmatige werkwoorden zijn;

4. Weet je hoe je regelmatige werkwoorden op -er kan vervoegen.

Ik heb de leerdoelen gehaald:

Ja

Nee