• Doel: Aan het eind van de les heb ik geoefend met extra lezen, extra grammatica en extra spelling
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide
NeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 1
In deze les zitten 12 slides, met tekstslides.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Inhoud van deze les
• Welkom
• Lezen
• Taalvoutje
• Doel: Aan het eind van de les heb ik geoefend met extra lezen, extra grammatica en extra spelling
Slide 1 - Tekstslide
Taalvoutje
Zoek dekking!
Slide 2 - Tekstslide
Actie:
• Instructie extra lezen, extra grammatica en extra spelling
• Maken: Extra leestaak (blz. 64 - 66)
Extra grammatica (blz. 67 - 69)
Extra spelling (blz. 70 - 72)
• Afsluiting
Slide 3 - Tekstslide
Titel en tussenkopje
- titel: - staat boven de tekst
- letters vaak groter en dikgedrukt
- vertelt vaak waar de tekst over gaat
Tekst:
- tussenkopje: - staat in de tekst
- vertelt je waar een tekstgedeelte dat eronder staat over gaat
Slide 4 - Tekstslide
Onderwerp van de tekst
Zo kun je het onderwerp van de tekst vinden:
Lees de titel
Kijk naar de woorden die vet- of schuingedrukt zijn
Bekijk de plaatjes
Stel jezelf de vraag:"Waarover gaat deze tekst?"
Slide 5 - Tekstslide
Alinea
Een tekst is verdeeld in alinea's. Een alinea is een tekstblokje van twee of meer zinnen die bij elkaar horen.
Zo kun je een alinea herkennen:
Een alinea begint altijd op een nieuwe regel.
Soms staat er een witregel tussen twee alinea's.
Soms begint een nieuwe alinea met een stukje wit, dat noem je inspringen.
De laatste zin van een alinea loopt meestal niet door tot het einde van de regel.
Slide 6 - Tekstslide
Persoonsvorm
De persoonsvorm (PV) is een belangrijk zinsdeel. In elke zin staat een persoonsvorm. De persoonsvorm is altijd een werkwoord (doe-woord) en bestaat meestal uit één woord.
- zet de zin in een andere tijd (tijdproef)
Persoonsvorm
- maak de zin vragend (1e woord is dan de
persoonsvorm)
Slide 7 - Tekstslide
De stam en de ik-vorm
hele wwstamik-vorm
lachen lach lach
lopen lop loop
bellen bell bel
lezen lez lees
geven gev geef
raden rad raad
zetten zett zet
Slide 8 - Tekstslide
Leestekens
Slide 9 - Tekstslide
Begin en eind van zinnen
Een zin heeft een begin en een eind. Dat maakt het lezen van een tekst gemakkelijker. Een zin heeft altijd een leesteken aan het eind: een punt (.), een vraagteken (?) of een uitroepteken (!).
Een zin begint altijd met een HOOFDLETTER.
Een punt (.) staat aan het eind van een gewone zin.
Een vraagteken (?) staat aan het eind van een vraagzin.
Een uitroepteken (!) staat aan het eind van een uitroep.