Engelse Afkortingen - in everyday life

Engelse Afkortingen

used in everyday life
1 / 12
volgende
Slide 1: Tekstslide

In deze les zitten 12 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

Onderdelen in deze les

Engelse Afkortingen

used in everyday life

Slide 1 - Tekstslide

Welke Engelse afkortingen gebruiken jullie in het dagelijks leven?

Slide 2 - Woordweb

Wat betekent "LOL"?
A
laughing on laughter
B
learning of love
C
laughing out loud
D
loving on laughter

Slide 3 - Quizvraag

Wat betekent "FYI"?

Slide 4 - Open vraag

Wat betekent "FOMO"?

Slide 5 - Open vraag

Wat betekent "G2G"?
A
Got to go
B
give to God
C
great to give
D
goat to give

Slide 6 - Quizvraag

Wat betekent "IMO"?
A
informal manicure often
B
interesting matters obviously
C
in many offices
D
in my opinion

Slide 7 - Quizvraag

Wat betekent "TGIF"?
A
to give is (for) free
B
try giving in fire
C
thank God it's Friday
D
thankfully giving is fun

Slide 8 - Quizvraag

Wat betekent "BRB"?
A
be right back
B
brave rollercoaster bloke
C
buddy roasting buddy
D
becoming rude, because

Slide 9 - Quizvraag

Wat betekent "TTYL"?

Slide 10 - Open vraag

Wat betekent "FB"?

Slide 11 - Open vraag

Wat betekent "LMK"
A
leave me kissing
B
let me know
C
love my keyboard
D
living, meeting, knowing

Slide 12 - Quizvraag