6.2 Krachten en beweging 2B Snelheid

Kracht & Beweging 
Hoofdstuk 6 - 2 Basis
Paragraaf 6.2 - Snelheid
Docent S.L. Kramer
1 / 13
volgende
Slide 1: Tekstslide
naskNatuurkunde+1Middelbare schoolvmbo bLeerjaar 2

In deze les zitten 13 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 45 min

Onderdelen in deze les

Kracht & Beweging 
Hoofdstuk 6 - 2 Basis
Paragraaf 6.2 - Snelheid
Docent S.L. Kramer

Slide 1 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid

LEERDOELEN 6.1
  • Je kunt een voorbeeld geven van een kracht waarvan je de uitwerking wel/niet kunt zien.
  • Uitleggen hoe een kracht de richting, de snelheid en vorm van een voorwerp kan veranderen.
  • Je kunt de kracht benoemen waarmee de aarde voorwerpen aantrekt.
  • Je kunt het verband geven tussen de zwaartekracht en de massa van een voorwerp.
  • Je kunt een ander woord geven voor zwaartekracht.
  • Je kunt het verschil uitleggen tussen de massa en het gewicht van een voorwerp.
  • (Je kunt vertellen hoeveel zwaartekracht er op een voorwerp van 1 kg werkt).
  • (Je kunt uitleggen hoe een krachtmeter werkt).
  • Je kunt de eenheid van kracht benoemen.
  • Je kunt verschillende soorten krachten benoemen

Slide 2 - Tekstslide

2 Basis
Hoofdstuk 6 Kracht & Beweging

  1. Soorten krachten
  2. Snelheid
  3. Veilig rijden
  4. Veiligheid in het verkeer
  5. Beweging overbrengen

Slide 3 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid

LEERDOELEN 6.2
  • Je kunt de eenheid van snelheid benoemen.
  • Je kunt de gemiddelde snelheid berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een versnelde beweging, een eenparige beweging en een vertraagde beweging.

Slide 4 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Begrippen
  • Snelheid
  • Gemiddelde snelheid
  • Formule
  • km/h en m/s
  • Versnelde, eenparige en vertraagde beweging

Slide 5 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Eenheid van snelheid
Een auto rijdt sneller dan een fiets. Je kunt ook zeggen: de snelheid van de auto is groter dan de snelheid van een fiets. Een auto kan in één uur een grotere afstand afleggen dan een fiets. Op de snelheidsmeter van een auto kun je zien hoe snel de auto rijdt. 

Slide 6 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Gemiddelde snelheid
De snelheid van een auto is niet de hele tijd hetzelfde. Bij een stoplicht gaat de auto langzamer rijden of zelfs stoppen. Op de snelweg gaat de auto sneller dan in de stad. Daarom spreek je in het verkeer over gemiddelde snelheid. Ook bij fietsen of lopen heb je een gemiddelde snelheid. De gemiddelde snelheid bij fietsen is ongeveer 16 kilometer per uur.

Slide 7 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Rekenen met de gemiddelde snelheid
Gemiddelde snelheid kun je uitrekenen als je de afstand en de tijd weet. Bijvoorbeeld: je gaat met je ouders op vakantie met de auto. Jullie rijden een afstand van 360 kilometer. De reis duurt 6 uur. Je rijdt dus 360 kilometer in 6 uur. In 1 uur rijd je dan 360 : 6 = 60 kilometer. Je rijdt dus 60 kilometer per uur. Je zegt dan: de gemiddelde snelheid is 60 kilometer per uur.
De eenheid voor snelheid is kilometer per uur. Je kunt dit afkorten met km/h.

Gemiddelde snelheid is de afstand gedeeld door de tijd. Je kunt dit ook opschrijven als formule:






Slide 8 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Voorbeeld
Een auto rijdt een afstand van 345 km. De auto doet daar 3 uur over.
Hoe groot is de gemiddelde snelheid van de auto?

Slide 9 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Voorbeeld
Een auto rijdt een afstand van 345 km. De auto doet daar 3 uur over.
Hoe groot is de gemiddelde snelheid van de auto?

Slide 10 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Meter per seconde
Een sprinter loopt de 100 meter in 12,5 seconden. Je wilt de gemiddelde snelheid weten. Je gebruikt daarvoor de formule:




In dit voorbeeld is de eenheid voor snelheid meter per seconde. Je kunt dit afkorten met m/s.


Slide 11 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid

LEERDOELEN 6.2
  • Je kunt de eenheid van snelheid benoemen.
  • Je kunt de gemiddelde snelheid berekenen.
  • Je kunt uitleggen wat er gebeurt met de snelheid bij een versnelde beweging, een eenparige beweging en een vertraagde beweging.

Slide 12 - Tekstslide

2B - 6.2 Snelheid
Huiswerk

  • Maken vragen 1 tm 15 online, 
  • Lezen paragraaf 6.3 - Veilig rijden

Slide 13 - Tekstslide