Presenteren kun je leren!

Presenteren kun je leren!

Door Suresh van Kammen
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
StudievaardighedenMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1-3

In deze les zitten 26 slides, met tekstslides.

time-iconLesduur is: 90 min

Onderdelen in deze les

Presenteren kun je leren!

Door Suresh van Kammen

Slide 1 - Tekstslide

Welkom!
Wat hoop je te leren?

Heb je zelf ooit iets gepresenteerd? Hoe was dat? Waar liep je tegenaan?

Slide 2 - Tekstslide

Wat heb ik met presenteren?
  • Twee keer een live uitzending van de open Festivalweek in Leek
  • Presentator van het realityspelprogramma De Uiverkorene 
  • Een summerschool gevolgd tot tv-presentator 

Slide 3 - Tekstslide

Doel van de workshop
Aan het einde van de workshop houd je een korte presentatie van 2-3 minuten over een zelfgekozen onderwerp

Het gaat niet om wat je vertelt, maar om hoe je het vertelt!

''Ik kan een presentatie geven aan de hand van de vijf principes van presenteren. Hierbij houd ik rekening met lichaamstaal, stemgebruik en contact maken met het publiek''

Slide 4 - Tekstslide

De vijf principes van presenteren
  • Duidelijkheid 
  • Betrokkenheid
  • Lichaamstaal (houding)
  • Stemgebruik
  • Oefening / structuur 

Slide 5 - Tekstslide

Duidelijkheid
Zorg dat je boodschap duidelijk is

Slide 6 - Tekstslide

Lichaamstaal
Je lichaamstaal vertelt meer dan je woorden

Meer dan de helft van de impact die je maakt op je publiek doe je door je lichaamstaal.
Door zelfs nog geen woord te zeggen. Dit is 55%. (55% komt over door je lichaamstaal)

38% met je stem: je manier van spreken, je intonatie

7% met de inhoud: hetgeen dat je vertelt

Wat kunnen hieruit concluderen? 

Slide 7 - Tekstslide

Oefening
Wat is de juiste lichaamshouding?
Iemand gaat voor de klas staan en de overige klasgenoten moeten diegene neerzetten op twee manieren: zelfverzekerd en onzeker
diegene moet in beide houdingen zichzelf voorstellen met naam, leeftijd en woonplaats. Wat is het verschil?

Slide 8 - Tekstslide

Lichaamstaal video

Slide 9 - Tekstslide

Lichaamstaal: houding
- Zet je voeten stevig op de grond, zodat je stabiel staat.
- Schouders recht en naar achteren, zodat ze een rechthoek maken met je voeten
- Borst naar voren
- Kin een beetje omhoog
* niet over elkaar, dat creëert een barrière
* Achter je rug is te afwachtend, JIJ bent in de lead

Slide 10 - Tekstslide

Waar laat ik mijn handen?

Slide 11 - Tekstslide

Waar laat ik mijn handen NIET?
Don't's:
- niet wijzen. Dit komt intimiderend over
- Duimpje op je vuist. De zweepslag.
- Je handen voor je kruis houden. Dat punt trekt alle aandacht.
- Je armen over elkaar. Voelt veilig, maar creëert afstand 
- Handen achter je rug. Veilig en nonchalant, maar komt erg ongeïnteresseerd over.
- Dirigeren, alsof je elke zin in stukjes hakt. Dit komt agressief over.
- Iets in je hand vasthouden. Voelt veilig, maar alle aandacht gaat hier naartoe.
- De punt. Het biddende handje naar je publiek wijzen. Voelt onveilig voor je publiek
- Omgekeerde ruit. Lijkt op het vrouwelijke geslachtsdeel..
Welke herken je bij jezelf?

Slide 12 - Tekstslide

De box
Regel: je mag je handen niet buiten deze box bewegen (net onder je schouder tot net boven je heupen)

Effect: je hebt een actieve houding, zonder je dat je bewegingen te groot worden

Mocht je er een keer buiten komen, niet erg! Maar zorg ervoor dat 90% van de tijd je handen binnen de box blijven. Dit zorgt voor een veilig gevoel.

Niet aan je handen friemelen, want dat leidt af.

Sidenote:: de bewegingen komen echt voort vanuit gevoel. Niet vanuit gedachtes.

Slide 13 - Tekstslide

De bal en de box
De ruimte waarin je je gebaren kunt gebruiken is tussen je heupen en je borst met als grens je schouders. Maak hierbij een denkbeeldig vierkant: een box

Tip: Gebruik je handen alsof je een bal vast hebt. 

Slide 14 - Tekstslide

Stemgebruik

Slide 15 - Tekstslide

Stemgebruik
Vermijd monotoon (eentonig, saai)
Vermijd zinnen hoog eindigen
Deze twee manier maken niet maximaal impact, ook wordt er te snel gesproken. Zo komt je verhaal niet maximaal over.

Wat gaan we wel doen? TIPS

- Eindig laag en of zacht. Zo ben je heel direct en komt de boodschap maximaal binnen

- Wissel spreeksnelheid af
Dingen die best snel verlopen, mogen versneld verteld worden. Dingen die meer aandacht of uitleg nodig hebben, worden langzaam verteld. Dit geldt ook voor als je iets wilt benadrukken.

Sommige dingen vertel je wat duidelijker, dan spreek je wat harder. Andere dingen vertel je weer wat zachter.

Slide 16 - Tekstslide

Oefening: klemtoon
''Ik ga niet met jou naar het feest''

Wat betekent deze zin?
(Ik, niet, met, jou, naar, feest)

Slide 17 - Tekstslide

Ik ga niet met jou naar het feest

Ik: een ander gaat
niet: Ik ga niet
met: Ik ga zonder jou
jou: Ik ga met een ander
Naar: Niet samen heen, wel samen terug
Feest: Niet naar het feest, wel naar iets anders

Slide 18 - Tekstslide

Betrokkenheid
Maak oogcontact met je publiek

Slide 19 - Tekstslide

Oogcontact

Slide 20 - Tekstslide

Oogcontact
Do's
Kies steeds iemand uit om een klein stukje aan te vertellen. Zo vertel je je verhaal niet aan de hele klas, maar steeds aan één persoon.


Je kunt je publiek er ook bij betrekken door ze een vraag te stellen: ''Wie van jullie heeft er al eens een cake gebakken? hand omhoog''

Door letterlijk je vraag aan één persoon te stellen, weet je zeker dat je antwoord krijgt.

Don'ts
Over je publiek heen kijken

Slide 21 - Tekstslide

Oefening
Kom voor de klas staan en vertel hoe je heet, hoe oud je bent, waar je woont en wat je favoriete schoolvakken zijn. 

-> Kijk bij elke zin iemand anders aan.

Denk om je basishouding en gebruik eventueel je handen

Slide 22 - Tekstslide

Opdracht
Je kiest een eenvoudig onderwerp waarover je wil presenteren. Dit mag in duo's, maar ook alleen. Na 20 minuten doe je je presentatie voor de groep. De presentatie duurt ongeveer 2-3 minuten.

Let op je houding, stemgebruik, handen en je oogcontact

Slide 23 - Tekstslide

Criteria
  • Basishouding 
  • Stemgebruik  (hard/zacht, snel/langzaam, hoog/laag)
  • Gebaren (de bal en de box) 
  • Oogcontact

Het gaat niet om wat je vertelt, maar om hoe je het vertelt

Slide 24 - Tekstslide

Afsluiting
Wat heb je geleerd? 

  • Welk onderdeel vond je het meest interessant of het leukst?
  • Welk onderdeel vond je het moeilijkst?

Slide 25 - Tekstslide

Handige video's
  • https://www.youtube.com/watch?v=99U0MvuZsz8
  •  https://www.youtube.com/watch?v=9z5NcbE2y5M
  • https://www.youtube.com/watch?v=OFN_ZU0EZto (!)
  • https://www.youtube.com/watch?v=IvVPjJVazDw
  • https://www.youtube.com/watch?v=5HFK2BRBPD4

Slide 26 - Tekstslide