werkwoordspelling oefenen

• Taal
• Basisschool
• Groep 7

Werkwoordspelling t.t.

• ik/jij/hij/wij
  
  
• Kan je niet horen of er een t achter moet? Test dan met het woordje lopen!

De kleuter ... de muur met verf (bekladden)

1. Beklat
2. Beklad
3. Beklatd
4. Bekladt

..... je broer wel eens uit zijn slof? (schieten)

1. Schiet
2. Schiett
3. Schiette
4. Schiedt

Ik .... de schade niet. (vergoeden)

1. Vergoed
2. Vergoedde
3. Vergoet
4. Vergoedt

Het vliegtuig .... op het vliegveld. (landen)

1. Lantd
2. Land
3. Lant
4. Landt

Werkwoordspelling v.t.

• stam = hele werkwoord min -en 
  
• 't kofschip

• ik-vorm + de/te
• v - f en z - s

Wij .... vorig jaar in Afrika (leven)

1. Leefde
2. Leefden
3. leevden
4. leevde

Jullie .... mij niet gisteren! (geloven)

1. Geloven
2. Geloovden
3. Gelofden
4. Geloofden

Jij ... hem heel erg. (beïnvloeden)

1. Beïnvloede
2. Beïnvloedden
3. Beïnvloedde
4. Beïnvloed

Gisteren .... hij de hal. (verven)

1. Verfde
2. Vervde
3. Vervden
4. Verfden