Herhalen Woordenschat

Woordenschat
Hoofdstuk 1 t/m. 3
1 / 25
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 4

In deze les zitten 25 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Woordenschat
Hoofdstuk 1 t/m. 3

Slide 1 - Tekstslide

woord(raad)strategie
Een woordraadstrategie is een handige manier om achter de betekenis van een woord te komen.

Slide 2 - Tekstslide

woordstrategie 1
Kijk of er een synoniem in de tekst staat. Weet je nog wat een synoniem is?

Slide 3 - Tekstslide

Woordraadstrategie synoniem
Zoek naar een synoniem: een ander woord met dezelfde betekenis.
  • exact - precies
  • vreemde snuiter - rare snijboon - zonderling

Vaak vind je als je even verder leest in de tekst een synoniem voor een moeilijk woord dat je niet weet.

Slide 4 - Tekstslide

woordstrategie 2
Kijk of er in de tekst een omschrijving of een definitie van het woord staat.

Slide 5 - Tekstslide

Woordraadstrategie omschrijving:
De schrijver geeft al een omschrijving (definitie) van het woord.

  • Mijn oma is geholpen aan staar, een aandoening waarbij de lens is vertroebeld.
  • Misofonie, mensen die zich ergeren aan bepaalde, op zich onschuldige, geluiden, zoals luid ademen en harde muziek uit oordopjes.

Slide 6 - Tekstslide

woordstrategie 3
Kijk of er een voorbeeld van het woord in de tekst staat.

Slide 7 - Tekstslide

Woordraadstrategie: een voorbeeld zoeken:
Soms staan er in een tekst voorbeelden om onbekende woorden uit te leggen. Je weet dan meteen wat de schrijver bedoelt.
  • Bij een voorbeeld vind je vaak de volgende woorden: bijvoorbeeld, zo is er..., zoals, denk maar aan..., neem
  • Ook een dubbele punt kan aangeven dat er voorbeelden volgen: 'zij houden van balsporten: voetbal, volleybal, korfbal.'


Slide 8 - Tekstslide

Voorbeeld
'parkeergarage'
 
Het woord is een samenstelling van 'parkeer' en 'garage'

parkeergarage is dus een garage om in te parkeren...




Slide 9 - Tekstslide

woordstrategie 4
Kijk of er een tegenstelling in de tekst staat. Weet je nog wat een tegenstelling is?

Slide 10 - Tekstslide

Woordraadstrategie tegenstelling vinden:
  • Tegenstellingen zijn woorden die elkaars tegenovergestelde zijn.

  • Als je een onbekend woord tegenkomt, kun je soms de betekenis begrijpen doordat er in de tekst een tegenstelling staat.

  • Zoek je een tegenstelling? Let dan op de volgende woorden: maar, echter, toch, daarentegen.
Bijvoorbeeld:
Goedkoop - duur
begrijpelijk - onbegrijpelijk

Slide 11 - Tekstslide

woordstrategie 5
Kijk of je een gedeelte van het woord kent.

Slide 12 - Tekstslide

Woordraadstrategie bekend woorddeel:

Soms kun je de betekenis van een onbekend woord begrijpen doordat je al een deel van het woord kent. Zulke woorden noemen je samenstellingen. 

Bijvoorbeeld:

  • Lolbroek
  • Kletskous
  • Internetverslaafde

Slide 13 - Tekstslide

Wat is de juiste betekenis van het woord 'citeer'?

Citeer de kernzin van alinea 3, schrijf de zin precies over en zet het tussen aanhalingstekens.
A
ontleden
B
letterlijk overschrijven
C
vertalen
D
overslaan

Slide 14 - Quizvraag

Welke woordstrategie heb je bij de vorige vraag gebruikt?
A
zoek naar een voorbeeld/uitleg
B
zoek naar een bekend woorddeel
C
zoek naar een synoniem
D
zoek een tegenstelling

Slide 15 - Quizvraag

Is de onderstaande zin een tegenstelling?

Ik houd van spruitjes, maar mijn broertje vindt ze ontzettend vies.
A
juist
B
Onjuist

Slide 16 - Quizvraag

Staat er in de onderstaande zin een voorbeeld?
Jordan houdt van Mexicaans eten. Denk dan aan gevulde tortilla's, bonen met rijst en guacamole.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 17 - Quizvraag

Maartje bereidt haar examen heel systematisch voor, terwijl Christa erg wanordelijk te werk gaat.

Wat is de betekenis van systematisch?
A
rommelig
B
slim
C
ordelijk
D
chaotisch

Slide 18 - Quizvraag

Noa en Tessa verschillen van standpunt. Zij hebben beide een andere ......
A
voorwaarde
B
toelichting
C
oplossing
D
mening

Slide 19 - Quizvraag

Wat betekent 'hij is de laan uitgestuurd'?
A
hij is ontslagen
B
hij is uit de klas gestuurd
C
hij is uit de straat gestuurd
D
hij is uit het stadion gestuurd

Slide 20 - Quizvraag

‘Scherpere prijzen maken fitnesscentra toegankelijker voor lage inkomensgroepen.’

Wat betekent scherpere in deze zin?
A
erg hoge
B
normale
C
erg lage

Slide 21 - Quizvraag

In welke zin is het woord contrast goed gebruikt?
A
De koper van de woning ondertekende het contrast bij de notaris.
B
Het contrast tussen lichte en donkere kleuren is goed te zien op deze foto.

Slide 22 - Quizvraag

Noteer een synoniem van penningen (en bedenk hoe dit woord in de tekst is gebruikt).
A
metalen
B
magneetjes
C
munten

Slide 23 - Quizvraag

Succes met het tentamen!

Slide 24 - Tekstslide

timer
20:00

Slide 25 - Tekstslide