Woordsoorten 2 havo

Herhaling woordsoorten 2H/V
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslide.

time-iconLesduur is: 15 min

Onderdelen in deze les

Herhaling woordsoorten 2H/V

Slide 1 - Tekstslide

'De carnavalsvakantie duurde helaas maar een week.'

Tot welke woordsoort behoort 'de' in deze zin?

A
zelfstandig naamwoord
B
lidwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
betrekkelijk voornaamwoord

Slide 2 - Quizvraag

Welke woordsoort hoort bij de cryptische beschrijving?

'Ik ben in elke zin te vinden.'
A
bijvoeglijk naamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
werkwoord

Slide 3 - Quizvraag

'De enthousiaste carnavalsvierder liep met zijn hoofd tegen de lantaarnpaal.'

Tot welke woordsoort behoort 'enthousiaste'?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
wederkerig voornaamwoord
C
bijvoeglijk naamwoord
D
persoonlijk voornaamwoord

Slide 4 - Quizvraag

Welke woordsoort hoort bij de cryptische beschrijving?

'Ik ben nogal nieuwsgierig van aard.'
A
betrekkelijk voornaamwoord
B
voorzetsel
C
vragend voornaamwoord
D
koppelwerkwoord

Slide 5 - Quizvraag

'De optocht die voorbij trok, was heel kleurrijk en feestelijk.'

Tot welke woordsoort behoort 'die'?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord

Slide 6 - Quizvraag

'Zij is dol op vastelaovend.'

Tot welke woordsoort behoort 'op'?
A
lidwoord
B
voorzetsel
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 7 - Quizvraag

Welke woordsoort hoort bij de cryptische beschrijving?

'Ik bespaar je wijsvinger veel werk.'
A
vragend voornaamwoord
B
zelfstandig naamwoord
C
aanwijzend voornaamwoord
D
hulpwerkwoord

Slide 8 - Quizvraag

'Laten we met z'n allen carnaval gaan vieren! Het kan weer!'

Tot welke woordsoort behoort 'vieren'?
A
koppelwerkwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig naamwoord
D
zelfstandig werkwoord

Slide 9 - Quizvraag

'Wie had gedacht dat wij dit jaar nog met z'n allen carnaval konden vieren?'

Tot welke woordsoort behoort 'Wie'?
A
onbepaald voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 10 - Quizvraag

'Sommige carnavalsvierders schamen zich de dag erna een klein beetje voor hun vertoonde gedrag.'

Tot welke woordsoort behoort 'zich'?
A
bezittelijk voornaamwoord
B
wederkerend voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 11 - Quizvraag

'De optocht in Roermond ging dit jaar helaas niet door.'

Tot welke woordsoort behoort 'Roermond'?
A
zelfstandig naamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
bijvoeglijk naamwoord

Slide 12 - Quizvraag

Welke woordsoort hoort bij de cryptische beschrijving?

'Ik ben altijd een beetje vaag.'
A
voorzetsel
B
bijvoeglijk naamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 13 - Quizvraag

'Ik vierde vier dagen vastelaovend met veel vrienden en kennissen.'

Tot welke woordsoort behoort 'ik'?
A
aanwijzend voornaamwoord
B
betrekkelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord

Slide 14 - Quizvraag

'Na carnaval werd ik ziek.'

Tot welke woordsoort behoort 'werd'?
A
koppelwerkwoord
B
hulpwerkwoord
C
zelfstandig werkwoord
D
voorzetsel

Slide 15 - Quizvraag

'De Prinsekapel van D'n Uul was er voor iedereen die het horen wilde.'

Tot welke woordsoort behoort 'iedereen'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
bijvoeglijk naamwoord
C
bezittelijk voornaamwoord
D
onbepaald voornaamwoord

Slide 16 - Quizvraag

Welke woordsoort hoort bij de cryptische beschrijving?

'Van mij bestaan er maar drie.'
A
voorzetsels
B
bezittelijk voornaamwoord
C
persoonlijk voornaamwoord
D
lidwoord

Slide 17 - Quizvraag

'Ik heb vreselijk moeten lachen met mensen die ik tegenkwam op straat.'

Tot welke woordsoort behoort 'moeten'?
A
zelfstandig naamwoord
B
zelfstandig werkwoord
C
hulpwerkwoord
D
vragend voornaamwoord

Slide 18 - Quizvraag

'Ik vond jouw pakje veel mooier dan het mijne'.

Tot welke woordsoort behoort 'het mijne'?
A
persoonlijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
betrekkelijk voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 19 - Quizvraag

Welke woordsoort hoort bij de cryptische beschrijving?

'Ik verwijs altijd terug naar iets.'
A
betrekkelijk voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
onbepaald voornaamwoord
D
bezittelijk voornaamwoord

Slide 20 - Quizvraag

'Die actie van de taxichauffeur was behoorlijk gevaarlijk met al die feestvierders op straat.'

Tot welke woordsoort behoort 'die'?
A
vragend voornaamwoord
B
aanwijzend voornaamwoord
C
wederkerend voornaamwoord
D
voorzetsel

Slide 21 - Quizvraag

'De carnavalsvierders vielen elkaar afgepeigerd in de armen toen het was afgelopen.'

Tot welke woordsoort behoort 'elkaar'?
A
wederkerend voornaamwoord
B
persoonlijk voornaamwoord
C
hulpwerkwoord
D
wederkerig voornaamwoord

Slide 22 - Quizvraag

'Was het vieren van vastelaovend eigenlijk wel gepast, gezien de situatie in Oekraïne?'

Tot welke woordsoort behoort 'vieren'?
A
zelfstandig werkwoord
B
hulpwerkwoord
C
koppelwerkwoord
D
zelfstandig naamwoord

Slide 23 - Quizvraag