Ontdek met verhoudingstabel
1 / 26
Onderdelen in deze les
Slide 1 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 2 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 3 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Slide 4 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bereken x in de verhoudingstabel hiernaast.
A
x = 28
B
2x = 28
C
x = 14
D
x = 56
Slide 5 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Welke tabel is een verhoudingstabel?
A
de eerste
B
allebei
C
de tweede
D
geen van beide
Slide 6 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Maak zelf een verhoudingstabel! Bij winkel A betaal je voor 8 pennen €7,20. Bij winkel B betaal je voor 11 pennen €8,80. Bij welke winkel ben je goedkoper uit?
A
Winkel A
B
Winkel B
Slide 7 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Reken uit met een verhoudingstabel:
1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
1 kilo appels kost € 1,70. Hoeveel kost 2,5 kilo?
A
€ 4,25
B
€ 4,10
Slide 8 - Quizvraag
Je kan het getal direct vermenigvuldigen met 2,5. Je kan het ook eerst vermenigvuldigen met 2, dan apart vermenigvuldigen met 0,5 (delen door 2), en deze antwoorden bij elkaar optellen.
Bereken met een verhoudingstabel:
Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 750 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 43 liter diesel?
Een oude auto gebruikt 60 liter diesel om 750 kilometer af te leggen. Hoeveel kilometer rijdt deze auto met 43 liter diesel?
Slide 9 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Slide 10 - Tekstslide
Deze slide heeft geen instructies
Bij handige percentages als 10%, 20%, 25% en 50% kun je zonder verhoudingstabel rekenen.
Om 50% te berekenen deel je het totale aantal door ...
Om 25% te berekenen deel je het totale aantal door ...
Om 20% te berekenen deel je het totale aantal door ...
Om 10% te berekenen deel je het totale aantal door ...
10
4
2
5
Slide 11 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
In een aquarium zitten 60 vissen, er zijn 30% rode vissen. Hoeveel van de vissen is rood? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
procent
aantal
1
...
18
60
100
30
Procent
Aantal
Slide 12 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Nora koopt een cd in de opruiming. De cd kost €16,95. Ze krijgt 59% korting. Hoeveel moet ze betalen? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
16,95
100
6,95
1
...
59
Bedrag
Procent
41
10,00
7,15
Slide 13 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Kader 3 heeft 76 leerlingen, daarvan zijn er 68,4% van online. Hoeveel van de leerlingen is online?
Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
76
100
52
1
...
68,4
Aantal
Procent
31,6
24
23
54
Slide 14 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Een smart Fortwo is 2695 mm lang. De smart forFour is 29,7% langer. Hoe lang is de smart forFour? Sleep de juiste getallen in de verhoudingstabel.
2695
100
3495
1
...
29,7
Procent
Lengte
129,7
800
3298
Slide 15 - Sleepvraag
Deze slide heeft geen instructies
Johan betaalt €50,- voor een joggingpak van €80,-
Ik wil weten hoeveel % korting hij krijgt, wat kan ik al invullen? Vul de verhoudingstabel in.
Wat komt er op de A, B, en C ? (D hoeft nog niet)
Schrijf met komma's, geen spaties
Ik wil weten hoeveel % korting hij krijgt, wat kan ik al invullen? Vul de verhoudingstabel in.
Wat komt er op de A, B, en C ? (D hoeft nog niet)
Schrijf met komma's, geen spaties
Slide 16 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
16 van de 20 euro, dat is hoeveel procenten? (Schrijf in het antwoord allen getallen)
Gebruik een verhoudingstabel en maak hier een foto van en lever die hier in.
Gebruik een verhoudingstabel en maak hier een foto van en lever die hier in.
Slide 17 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
75 van de 120 euro, dat is hoeveel procenten?
Gebruik een verhoudingstabel en maak hier een foto van en lever die hier in.
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
Gebruik een verhoudingstabel en maak hier een foto van en lever die hier in.
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
Slide 18 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Jolanda leest in een folder dat een rokje van €35,- nu maar €25 euro kost.
Bereken hoeveel procent korting dat is. Rond af op hele procenten (gebruik een verhoudingstabel!)
Bereken hoeveel procent korting dat is. Rond af op hele procenten (gebruik een verhoudingstabel!)
A
29%
B
71%
C
10%
D
25%
Slide 19 - Quizvraag
Deze slide heeft geen instructies
Laat zien met een verhoudingstabel:
Een zak chips van 200 gram bevat 64 gram vet. Hoeveel gram vet zit er in een portie van 50 gram?
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
Een zak chips van 200 gram bevat 64 gram vet. Hoeveel gram vet zit er in een portie van 50 gram?
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
Slide 20 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Bereken de nieuwe prijs.
Oude prijs €25. Korting 15%.
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
Oude prijs €25. Korting 15%.
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
Slide 21 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Als de nieuwste iPhone 4% duurder wordt. Wat is dan de nieuwe prijs? Prijs was € 950,-
(met berekening). Schrijf in het antwoord allen getallen
(met berekening). Schrijf in het antwoord allen getallen
Slide 22 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Je krijgt 40 % korting op een broek van €90,-. Wat is de nieuwe prijs?
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
(Schrijf in het antwoord allen getallen)
Slide 23 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Jassen in de aanbieding, normaal €70 nu 75 % korting. Wat is de nieuwe prijs? (Met berekening)
Slide 24 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Nike’s in de aanbieding, normaal €120 nu 25 % korting. Wat is de nieuwe prijs? (Met berekening)
Schrijf in het antwoord allen getallen.
Slide 25 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
Een ipad kost € 463. Volgend leerjaar kost deze ipad 7% meer.
Bereken de nieuwe prijs van de iPad voor volgend leerjaar.
(met berekening). Schrijf in het antwoord allen getallen.
Bereken de nieuwe prijs van de iPad voor volgend leerjaar.
(met berekening). Schrijf in het antwoord allen getallen.
Slide 26 - Open vraag
Deze slide heeft geen instructies
