In deze les zitten 18 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 45 min
Onderdelen in deze les
Paragraaf 3.4:
Formules met letters
Slide 1 - Tekstslide
Vandaag
- terugblik vorige les
- Formule met letters.
- Zelfstandig werken.
- Afsluiten.
Slide 2 - Tekstslide
Voorbeeld kaars
Ik koop een kaars. In het begin is hij 25 cm lang. Bij elk branduur word hij 2 cm korter. Maak de woordformule van de kaars in lengte in cm.
Je begint altijd met de naam waar de formule over gaat: in dit geval = lengte in cm
Slide 3 - Tekstslide
Voorbeeld kaars
Ik koop een kaars. In het begin is hij 25 cm lang. Bij elk branduur word hij 2 cm korter. Maak de woordformule van de kaars in lengte in cm. Vervolgens zijn er twee getallen die je nodig hebt: het startgetal en het stijg/daalgetal.
lengte in cm = aantal branduren
20−2⋅
Slide 4 - Tekstslide
Hoeveel cm is de kaars na 8 uur branden?
20−2⋅
Slide 5 - Open vraag
Voorbeeld kaars
lengte in cm = aantal branduren
In de volgende paragraaf worden de woordformules korter geschreven! Het manier van uitrekenen blijft hetzelfde..
20−2⋅
Slide 6 - Tekstslide
Wat ga je leren?
Ik leer wat een formule met letters is.
Ik kan een formule met letters invullen
ik kan een vermenigvuldiging met letters korter opschrijven
lengte in cm= 20 - 2 aantal branduren
hoe zou ik dat nog iets korter kunnen opschrijven?
⋅
Slide 7 - Tekstslide
Wat ga je leren?
lengte in cm= 20 - 2 aantal branduren
hoe zou ik dat nog iets korter kunnen opschrijven?
lengte in cm= 20 - 2 b
En zelfs uiteindelijk..
⋅
Slide 8 - Tekstslide
Wat ga je leren?
lengte in cm= 20 - 2 aantal branduren
hoe zou ik dat nog iets korter kunnen opschrijven?
lengte in cm= 20 - 2 b
En zelfs uiteindelijk..
lengte in cm = 20 - 2b
⋅
Slide 9 - Tekstslide
Slide 10 - Tekstslide
3.7 Letters in formules
Bij het huren van een spelcomputer hoort de woordformule:
huurprijs = 15 + 5 ∙ aantal dagen.
Dit kan korter! Vervang het 'aantal dagen' door een letter 'd'
huurprijs = 15 + 5 ∙ d
Voorbeeld:
3.7 Formules met letters zijn kortere woordformules.
huurprijs = 15 + 5 ∙ d en huurprijs = 15 + 5d zijn
formules met letters.
De punt tussen 5 en d laten we weg!
Dat mag want 5 is een cijfer en d is een letter.
1
2
3
Slide 11 - Tekstslide
Voorbeeld: ik huur een spelcomputer. De kosten die ik moet betalen zijn te berekenen met de formule:
kosten = 10 + 5d
Hoeveel moet ik betalen als ik de spelcomputer 2 dagen huur?
Slide 12 - Tekstslide
huurprijs = 15 + 5d
Hoeveel moet ik betalen voor 3 dagen?
A
20
B
10
C
30
D
25
Slide 13 - Quizvraag
Ander voorbeeld: Elaine bezorgt pizza's. Het bedrag dat ze verdient is te berekenen met de formule:
bedrag = 4 + 2a
a = aantal pizza's.
Hoeveel verdient ze als ze 10 pizza's bezorgt?
Slide 14 - Tekstslide
Hoeveel verdient Elaine als ze 15 pizza's bezorgt?
bedrag = 4 + 2a
A
30
B
35
C
40
D
34
Slide 15 - Quizvraag
Vermenigvuldiging korter
Je kan een vermenigvuldiging met een letter heel kort schrijven.