Adverbs of place and time

WORD ORDER
PLACE
TIME
1 / 10
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 10 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

WORD ORDER
PLACE
TIME

Slide 1 - Tekstslide

PLACE
TIME
at home
on Thursdays
in the morning
on the road
in Ireland
next summer
in the school
tomorrow
at 3 o'clock

Slide 2 - Sleepvraag

Adverbs of place and time
Adverb of place = plaatsbepaling    (at school, in England)
Adverb of time = tijdsbepaling          (at 4 o'clock, tomorrow)


Slide 3 - Tekstslide

Adverbs of place and time
Komen in het Engels meestal aan het eind van de zin:

He is going to give a concert in Houston    (place)
He is going to give a concert tomorrow       (time)

Slide 4 - Tekstslide

Adverbs of place and time
Als het moment wanneer het gebeurt belangrijk is, kun je de tijdsbepaling (adverb of time) helemaal vooraan in de zin zetten:

Tomorrow he is going to give a concert.

Slide 5 - Tekstslide

Adverbs of place and time
Wanneer plaats en tijd allebei in de zin staan, komt eerst plaats en dan tijd:

He is going to give a concert in Houston tomorrow

Slide 6 - Tekstslide

Vertaal naar het Engels:
Ik ga elke dag naar school.

Slide 7 - Open vraag

Ik ga elke dag naar school.

I go to school every day.


Slide 8 - Tekstslide

Welke zin klopt?
A
I will tomorrow go to my new school.
B
Tomorrow to my new school I will go.
C
I will go to my new school tomorrow.
D
I will go tomorrow to my new school.

Slide 9 - Quizvraag

Welke zin klopt?
A
Last summer I went to Australia.
B
I went last summer to Australia.
C
Australia I went to last summer.
D
I went to Australia last summer.

Slide 10 - Quizvraag