jong en oud les 5

1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
EconomieMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen, tekstslides en 2 videos.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Slide 1 - Tekstslide

Slide 2 - Tekstslide

Slide 3 - Tekstslide

Slide 4 - Tekstslide

0

Slide 5 - Video

Slide 6 - Video

Hoeveel belasting moet Mirjam betalen? Belastbaar inkomen = € 90.000

Slide 7 - Open vraag

Frank heeft een belastbaar inkomen van € 26.384.
Bereken het belastingbedrag dat hij in box 1 verschuldigd is.

Slide 8 - Open vraag

Mette heeft een belastbaar inkomen van €80.000. Hoeveel € belasting moet zij betalen?
A
€29.880
B
€39.600
C
€31.276
D
€32.867

Slide 9 - Quizvraag

0 - 68.500 = 37,35%
meer dan 68.500 = 49,5%
Hoeveel belasting moet Kees, belastbaar inkomen € 30.000,- betalen?
A
€ 14.850
B
€ 11.205
C
€ 15.150
D
€18.795

Slide 10 - Quizvraag

Julia heeft een belastbaar inkomen van €50.000. Hoeveel € belasting moet zij betalen?
A
€24.750
B
€18.675

Slide 11 - Quizvraag

Haar belastbaar inkomen is dus €24.900. Hoeveel betaalt ze aan de belastingdienst?
A
€9.300,15
B
€9.213
C
€12.201
D
€12.325,50

Slide 12 - Quizvraag

Slide 13 - Tekstslide

Slide 14 - Tekstslide

Nivellering en denivellering
Nivellering: De verschillen tussen de inkomens worden in verhouding  kleiner.
Denivellering: De verschillen tussen de inkomens worden in verhouding steeds groter.

Zorgt het Nederlandse belastingstelsel voor (de)nivellering?

Slide 15 - Tekstslide

Belastingsstelsels





Proportioneel - progressief - degressief 
Gevolg voor inkomensverschillen?

Slide 16 - Tekstslide

Inkomstenbelasting betaal je over je:
A
bruto inkomen + aftrekposten
B
bruto inkomen
C
Belastbaar inkomen
D
belastbaar inkomen - kortingen

Slide 17 - Quizvraag

De inkomstenbelasting is gebaseerd op het ...beginsel.
A
Solidariteit
B
Draagkracht
C
Profijt

Slide 18 - Quizvraag

Door nivellering komt de Lorenzcurve verder van de diagonaal af te liggen
A
Juist
B
Onjuist

Slide 19 - Quizvraag

Inkomens kun je nivelleren met een
A
progressieve belasting
B
degressieve belasting
C
proportionele belasting
D
vlaktaks

Slide 20 - Quizvraag

Nivellering van inkomens betekent dat
A
Het verschil tussen hoge en lage inkomens kleiner wordt.
B
Het verschil tussen hoge en lage inkomens in verhouding kleiner wordt.
C
Het verschil tussen hoge en lage inkomens groter wordt
D
Het verschil tussen hoge en lage inkomens in verhouding groter wordt.

Slide 21 - Quizvraag

De inkomstenbelasting met schijventarief kent dus een
A
progressief tarief
B
proportioneel tarief
C
degressief tarief
D
geen antwoord goed

Slide 22 - Quizvraag

Slide 23 - Tekstslide