Vragen mondeling bespreken - kan ook draai en praat - in tweetallen
1: 5
2: religies
3: een website
4: afbeeldingen die bij religies horen
Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38
Wat voor tekst gaan we lezen?
A
brief
B
informatieve tekst
C
verhaal
D
interview
Slide 7 - Quizvraag
Antwoord B: informatieve tekst.
Lees de tekst
Klik op de tekst om te vergroten
Slide 8 - Tekstslide
Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38.
Over hoeveel religies en levensbeschouwingen gaat de tekst?
A
1
B
2
C
3
D
4
Slide 9 - Quizvraag
Antwoord D: 4.
Weet je nog welke vier religies of levensbeschouwingen genoemd worden in de tekst?
Slide 10 - Open vraag
Antwoord: christendom - islam - boeddhisme - hindoeïsme.
Wat lees je in de tekst?
A
Een vergelijking van de betekenis van de bedevaart per religie of levensbeschouwing.
B
Een beschrijving van de landen waar mensen deze religie of levensbeschouwing hebben.
C
Een uitleg van de belangrijkste ideeën in de religies of levensbeschouwingen.
Slide 11 - Quizvraag
Antwoord A: een vergelijking van de betekenis van de bedevaart per religie of levensbeschouwing.
Lees de titel en de inleiding nog een keer.
Slide 12 - Tekstslide
Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38.
Wat is een synoniem voor bedevaart?
A
pelgrimstocht
B
plek
C
reis
D
geloof
Slide 13 - Quizvraag
Antwoord: A pelgrimstocht.
Met welke zin wordt omschreven wat een bedevaart is?
Slide 14 - Open vraag
Antwoord: een speciale reis naar een plek die belangrijk is voor een geloof.
Welke omschrijving van bedevaartsoord lees je?
A
zo'n stad of dorp
B
de plaats waar de pelgrims naartoe gaan
C
Mensen hebben er bijvoorbeeld een engel gezien
Slide 15 - Quizvraag
Antwoord B: de plaats waar de pelgrims naartoe gaan.
In r.5 lees je dat bedevaartsoorden een speciale betekenis hebben voor gelovigen.
Welk voorbeeld krijg je van wat een stad of dorp tot een bedevaartsoord maakt?
Slide 16 - Open vraag
Antwoord: een stad of dorp kan een bedevaartsoord zijn, omdat er een heilige heeft geleefd.
Boven alinea 2 staat geen kopje. Welk kopje kun je er goed boven zetten?
A
Bedevaartsoord
B
Heilige
C
Wonder
D
Pelgrims
Slide 17 - Quizvraag
Antwoord A: bedevaartsoord.
Lees de derde alinea nog een keer.
Slide 18 - Tekstslide
Bron: ‘Lees mee >> NT2’ - F. van der Maden en D. Pijpker (Diataal & Edutekst 2016),
Tekstenboek p.38
Welke 'verschillende redenen om op bedevaart te gaan' lees je in deze alinea?
Schrijf ze zo kort mogelijk op.
Slide 19 - Open vraag
Antwoord: (1) nadenken over God of het leven, (2) God bedanken voor iets, (3) nieuwe inspiratie vinden, (4) afstand nemen van de drukte, (5) mensen helpen, (6) nieuwe mensen leren kennen.