Klas 1MH 17/03/2021 les 2

Even fijn lezen in je boek ! 
timer
15:00
1 / 23
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 1

In deze les zitten 23 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Even fijn lezen in je boek ! 
timer
15:00

Slide 1 - Tekstslide

Lesprogramma
- Zelfstandig lezen (15 min)
- Uitleg tussen -n- in 
   samenstellingen (20 min)
- Maken opdrachten 24, 25 en
   26 in tweetallen (15 min)
- Afsluiting : Wat vond je nog
  moeilijk ?(5 min)

Slide 2 - Tekstslide

Tussen-n

Slide 3 - Tekstslide

2e lesuur Nederlands 
Doel :
Je weet wanneer je een tussen-n schrijft in samenstellingen en wanneer niet.

Slide 4 - Tekstslide

Tussen-n in samenstellingen
Een samenstelling: een nieuw woord maken door twee bestaande woorden samen te voegen, bv. horlogemaker of spinnewiel.

Soms moet er -en of een -e tussen.

Slide 5 - Tekstslide

tussen -n
Is het eerste gedeelte een zelfstandig naamwoord?   
nee
schrijf -e
platteland
hogeschool

Slide 6 - Tekstslide

tussen -n
Is het eerste gedeelte een zelfstandig naamwoord? 

Heeft het eerste gedeelte een meervoud op -en?  

ja
schrijf -e
tarwebrood
benzinegeur
nee

Slide 7 - Tekstslide

tussen -n
Is het eerste gedeelte een zelfstandig naamwoord?  Bv koek

Heeft het eerste gedeelte een meervoud op -en?  Bv koeken

Heeft het eerste deel een meervoud op -s?



ja
ja

Slide 8 - Tekstslide

tussen -n
Heeft het eerste gedeelte een meervoud op -s?  





nee
ja
schrijf - en
koekenpan
schrijf -e
douchekraan
aspergesoep

Slide 9 - Tekstslide

Tussenletters gebruiken

Tussenletters -s:

De tussenletter -s kun je meestal horen.


spruitje + lucht = spruitjeslucht







Twijfel je over de tussenletter -s, omdat je deze niet goed hoort?

Vervang dan het tweede deel.


damesschoen, want het is ook damestoilet

Slide 10 - Tekstslide

tussen -n

Slide 11 - Tekstslide

Wat is een samenstelling?

Slide 12 - Open vraag

Is het woord een samenstelling?

fietskar
A
ja
B
nee

Slide 13 - Quizvraag

Is het woord een samenstelling?

secondewijzer
A
ja
B
nee

Slide 14 - Quizvraag

asperge + soep
A
aspergensoep
B
aspergesoep

Slide 15 - Quizvraag

fiets + rek
A
fietserek
B
fietsenrek

Slide 16 - Quizvraag

zon + bril
A
zonnebril
B
zonnenbril

Slide 17 - Quizvraag

Uitzondering
Als het eerste deel iets unieks is, dus er is er maar 1 van :
zonnebril - maneschijn
Als het eerste deel geen meervoud heeft :
rijstepap
Als het eerste deel een versterkend woord is
reuzegoed, beresterk, apetrots
Of een vaste uitdrukking zoals bullebak, schattebout.

Slide 18 - Tekstslide

horloge + maker
A
horlogemaker
B
horlogenmaker

Slide 19 - Quizvraag

spinnen + wiel
A
spinnenwiel
B
spinnewiel

Slide 20 - Quizvraag

Welk woord is juist?
A
berensterk
B
goedemorgen
C
vitaminepil
D
lampekap

Slide 21 - Quizvraag

Even een draai aan het rad en maak een samenstelling met 2 znw 

Slide 22 - Tekstslide

Aan de slag :
Spelling

Maken opdracht 24, 25 en 26, blz. 190

Wat niet af komt in de les = huiswerk voor maandag.

Slide 23 - Tekstslide