In deze les zitten 35 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Onderdelen in deze les
oefentoets 1.2D
Pathologie van het bewegingsstelsel
hiërarchie van het lichaam
topografie van het lichaam
ziekteoorzaken
Slide 1 - Tekstslide
welk symptoom hoort bij artrose?
A
Pijn, die bij starten van bewegen toeneemt.
B
Ontstekingsverschijnselen in de aangedane gewrichten.
C
Over beweeglijkheid van de aangedane gewrichten.
D
Sterke spieren rond e aangedane gewrichten, om deze te ontlasten.
Slide 2 - Quizvraag
welk symptoom hoort bij reumatoïde artritis?
A
Pijn, die bij starten van bewegen toeneemt.
B
Ontstekingsverschijnselen in de aangedane gewrichten.
C
Over beweeglijkheid van de aangedane gewrichten.
D
Sterke spieren rond e aangedane gewrichten, om deze te ontlasten.
Slide 3 - Quizvraag
Wat is belangrijk bij artrose aan de heupen?
A
Zorgdragen voor een antidecubitus matras in bed.
B
Het toedienen van antibioticum.
C
Zorgvrager met loophulpmiddel laten lopen.
D
Zorgen voor voldoende vitamine C in de voeding.
Slide 4 - Quizvraag
Wat is juist? Reumatoïde artritis:
A
Is hetzelfde als ouderdomsreuma.
B
Is een ander woord voor jicht.
C
Heeft dezelfde symptomen als de ziekte van Bechterew.
D
Gaat gepaard met steriele gewrichtsontstekingen.
Slide 5 - Quizvraag
Hoe heet het als de kop van de schouder uit de kom is?
A
luxatie
B
hematoom
C
ruptuur
D
verzwikking
Slide 6 - Quizvraag
Waar vinden bij de ziekte van Bechterew vergroeiingen plaats?
A
Wervelgewrichten
B
Polsgewricht
C
Heupgewricht
D
Kniegewricht
Slide 7 - Quizvraag
welke sport is geschikt bij de ziekte van Bechterew?
A
fietsen
B
zwemmen
C
hardlopen
D
krachttraining
Slide 8 - Quizvraag
Wat is een kenmerk van reumatoïde artritis?
A
Exacerbaties en remissies
B
Bamboo spine
C
Afname van de botdichtheid
D
Bacteriële ontsteking
Slide 9 - Quizvraag
Welke aandoening heeft een exogene ziekteoorzaak?
A
Hazenlip
B
Brandwond
C
Suikerziekte
D
Bloederziekte (hemofilie)
Slide 10 - Quizvraag
Wat is juist?
A
een erfelijke aandoening slaat een generatie over.
B
Een erfelijke afwijking leidt altijd tot een ziekte.
C
Een erfelijke afwijking kan aanwezig zijn zonder nadelige gevolgen.
D
Een erfelijke afwijking kan bij de bevalling zijn ontstaan.
Slide 11 - Quizvraag
I Suikerziekte is een acute ziekte. II Chronische ziekten beginnen vrij plotseling en zijn meestal dodelijk.
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 12 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Een chronische ziekte komt alleen bij ouderen voor.
B
Een chronische ziekte heeft een langdurig verloop.
C
Een chronische ziekte heeft men vanaf de geboorte.
D
Een chronische ziekte is niet te genezen.
Slide 13 - Quizvraag
Hoe heet het rode vlak op de afbeelding?
Slide 14 - Tekstslide
A
transversaal vlak
B
frontaal vlak
C
sagitaal vlak
D
mediaan vlak
Slide 15 - Quizvraag
Hoe heet het vlak waarin deze foto is genomen?
Slide 16 - Tekstslide
A
transversaal vlak
B
frontaal vlak
C
sagitaal vlak
D
mediaan vlak
Slide 17 - Quizvraag
De tibia ligt ... ten opzichte van de fibula. Welk woord past er in de zin?
A
Lateraal
B
Mediaal
C
Superior
D
Inferior
Slide 18 - Quizvraag
Slide 19 - Tekstslide
Als ik mijn arm naar buiten draai zoals op de afbeelding, dan heet dat?
A
pronatie
B
supinatie
C
endorotatie
D
exorotatie
Slide 20 - Quizvraag
Als ik mijn knieën strek zoals op de afbeelding, dan heet dat?
Slide 21 - Tekstslide
A
flexie
B
extensie
C
abductie
D
adductie
Slide 22 - Quizvraag
I Tot de bovenste extremiteit behoren de armen en handen. II Tot de onderste extremiteit behoren de knieën en voeten.
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide juist
Slide 23 - Quizvraag
Het menselijk lichaam bestaat uit verschillende orgaanstelsels. Welk orgaanstelsel zorgt ervoor dat zuurstof het lichaam in komt en dat koolstofdioxide het lichaam uitgaat.
A
Hormonale stelsel
B
Urinewegstelsel
C
Circulatiestelsel
D
Ademhalingstelsel
Slide 24 - Quizvraag
Als je de arm naar voren beweegt dan heet dat?
A
Anteflexie
B
Retroflexie
C
Flexie
D
Extensie
Slide 25 - Quizvraag
I Abdomen is een ander woord voor buikholte. II Thorax is een ander woord voor borstkas.
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 26 - Quizvraag
Als je ziek wordt door een tekenbeet, hoe noem je de dan de ziekte oorzaak?
A
Chemische oorzaak
B
Biologische oorzaak
C
Fysische oorzaak
D
Fysische oorzaak
Slide 27 - Quizvraag
Als je ziek wordt door het eten van bedorven kip, dan is de ziekte oorzaak...
A
biologische oorzaak
B
verkeerde voeding
C
predispositie
D
chemische oorzaak
Slide 28 - Quizvraag
Wat zie je op deze foto?
Slide 29 - Tekstslide
A
luxatie
B
distorsie
C
ruptuur
D
contusie
Slide 30 - Quizvraag
Wat is de juiste benaming voor een botstuk waar één breuk in zit en een open wond heeft?
A
Enkelvoudige en ongecompliceerde botbreuk
B
Enkelvoudige en gecompliceerde botbreuk
C
Meervoudige en ongecompliceerde botbreuk
D
Meervoudige en gecompliceerde botbreuk
Slide 31 - Quizvraag
I Osteoporose komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen. II De ziekte van Bechterew komt vaker voor bij mannen dan bij vrouwen.
A
I is juist en II is onjuist
B
I is onjuist en II is juist
C
I en II zijn beide juist
D
I en II zijn beide onjuist
Slide 32 - Quizvraag
Wat is juist?
A
Fibromyalgie is een acute aandoening met stijfheid in de gewrichten.
B
Fibromyalgie is een chronische aandoening met stijfheid van de gewrichten.
C
Fibromyalgie is een acute aandoening met pijn in spieren en pezen.
D
Fibromyalgie is een chronische aandoening met pijn in spieren en pezen.
Slide 33 - Quizvraag
Het beweegvlak wat evenwijdig loopt aan het voorhoofd noemen we?
Wij gebruiken cookies om jouw gebruikerservaring te verbeteren en persoonlijke content aan te bieden. Door gebruik te maken van LessonUp ga je akkoord met ons cookiebeleid.