In deze les zitten 17 slides, met interactieve quiz, tekstslides en 1 video.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
programma
herhaling verschillende overheden, wat doen ze.
huiswerk paragraaf 6.4 ook rekentrainer 6.4
uitleg en maken paragraaf 6.5
Slide 1 - Tekstslide
Noem de 3 overheden in NL en geef van ieder een voorbeeld wat ze doen.
Slide 2 - Open vraag
huiswerk paragraaf 6.4 en rekentrainer nakijken
6.3 en 6.4
Slide 3 - Tekstslide
paragraaf 6.5 inkomsten van de overheid
Slide 4 - Tekstslide
lesdoelen
Je leert wat de belangrijkste inkomsten van de overheid zijn. Je leert over verschillende soorten belastingen en welke niet-belastingontvangsten de overheid heeft.
Slide 5 - Tekstslide
Inkomsten overheid
Belastinginkomsten
Niet-belastinginkomsten
Slide 6 - Tekstslide
Directe belastingen:
Belastingen die je direct aan de overheid betaald
Loon- en inkomsten belasting en vennootschapsbelasting
Slide 7 - Tekstslide
Indirecte belasting
Indirecte belasting:
Btw
Accijns
Slide 8 - Tekstslide
btw=
belasting toegevoegde waarde
Btw is een indirecte belasting (bedrijven ontvangen de btw van de consument en de bedrijven betalen het btw-bedrag aan de belastingdienst)
Er zijn drie btw-tarieven:
21% (luxe goederen),
9% (noodzakelijke levensbehoeften),
of 0% (onderwijs, gezondheid)
Slide 9 - Tekstslide
BTW
Wat betekent BTW?
Welke tarieven kennen we in Nederland?
Slide 10 - Tekstslide
Accijns
Accijns is een belasting op bepaalde producten met als doel de prijs te verhogen. Hierdoor wordt het gebruik verminderd.
Alcohol
Benzine
Tabak
Slide 11 - Tekstslide
Accijns
De overheid maakt bepaalde producten duurder omdat deze slecht zijn voor het milieu of de gezondheid.
Benzine, tabak, alcohol
Slide 12 - Tekstslide
Niet-belastinginkomsten
Dit betaal je als de overheid je een dienst levert, bijvoorbeeld een paspoort of rijbewijs.
Boetes
Bijdragen voor collectieve voorzieningen
Slide 13 - Tekstslide
Inkomstenbelasting
Slide 14 - Tekstslide
Slide 15 - Video
Inkomsten van het Rijk
Indirecte belastingen zitten in de prijs van een product verwerkt, bijv. btw, accijns, toeristenbelasting (= kostprijsverhogende belastingen).
Directe belastingen betaal je rechtstreeks aan de overheid, bijv. loonbelasting, vennootschapsbelasting (= belasting over inkomen, winst en vermogen).