In deze les zitten 22 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.
Lesduur is: 30 min
Onderdelen in deze les
Tip 1: Zorg dat je de BINAS goed kent
Slide 1 - Tekstslide
In welke tabel staat de wet van Lambert-Beer?
Slide 2 - Open vraag
Wat staat er in BINAS tabel 67
Slide 3 - Open vraag
Tip 2: Let op eenheden en significante cijfers
Slide 4 - Tekstslide
Geef het antwoord op de volgende berekening 80,0 / 0,0040
Slide 5 - Open vraag
Wat is de pH van 0,54 M HCl
Slide 6 - Open vraag
Hoe hoog is de pH van een 0,570M zoutzuur oplossing?
Slide 7 - Open vraag
Tip 3: oefen met het opstellen van reactievergelijkingen
Slide 8 - Tekstslide
Maak de volgende reactievergelijking kloppend: C2H5O2N + O2 -> CO2 + H2O + NO
Slide 9 - Open vraag
Tip 4: zorg ervoor dat je vergelijkingen kunt opstellen van een redoxreactie
Slide 10 - Tekstslide
Stel de halfreacties en totaal reactie op als natriumsulfiet-oplossing en ijzer(III)sulfaatoplossing bij elkaar worden gebracht.
Slide 11 - Open vraag
Tip 5: zorg dat je begrijpt hoe de chemische industrie werkt
Slide 12 - Tekstslide
Wat is atoomeconomie? In welke Binas tabel vind je de formule?
Slide 13 - Open vraag
Welke stoffen moeten bij 1 en bij 2 staan?
Slide 14 - Open vraag
Tip 6: zorg dat je goed chemisch kunt rekenen
Slide 15 - Tekstslide
Leg in eigen woorden uit wat een mol is
Slide 16 - Open vraag
tip 7
Vergeet niet het woord ion te gebruiken als je op microniveau de namen van deeltjes moet geven. Een metaalatoom is niet hetzelfde als een metaal-ion!
Plak op microniveau ook niet zomaar overal "molecuul" achter, maar denk na over het soort deeltje
Slide 17 - Tekstslide
Geef de namen van de volgende deeltjes: Ne, Ba2+, Cl2, OH-, CaCO3
Slide 18 - Open vraag
tip 8
Geef antwoord op wat er wordt gevraagd.
Slide 19 - Tekstslide
Leg aan de hand van een berekening uit dat 3 x 2 groter is dan 5.
Slide 20 - Open vraag
tip 9
Geef aan hoe je tot het antwoord bent gekomen.
Moet je een grafiek aflezen? Noteer de getallen die je hebt afgelezen! Moet je iets uit een plaatje afleiden? Noteer wat je ziet en/of welk gegeven er staat, voordat je een conclusie opschrijft
Slide 21 - Tekstslide
Bedenk een stap waar je bij berekeningen een punt voor krijgt