In deze les zitten 28 slides, met interactieve quizzen.
Lesduur is: 50 min
Onderdelen in deze les
Waar zit het Europese Parlement?
A
Straatsburg
B
Luxemburg
C
Brussel
D
Den Haag
Slide 1 - Quizvraag
Wat is een federatie?
A
Een land dat uit verschillende provincies bestaat zonder autonomie
B
Een land dat uit deelgebieden bestaat die meer of minder zelfstandig zijn
C
Een provincie die zich wil afscheiden van het land
Slide 2 - Quizvraag
Waar wonen de meeste mensen in Rusland?
A
In Siberië
B
In het oosten
C
In het zuiden
D
In het westen
Slide 3 - Quizvraag
Hoe noem je de bevolkingsgroep die rondreizen in Rusland?
A
Moslims
B
Nentsen
C
Tataren
D
Tsjetsjenen
Slide 4 - Quizvraag
Wat is de voornaamste reden voor het ontstaan van de EU?
A
Handel
B
Klimaatdoelen nastreven
C
Vluchtelingen opvangen
D
Vrij reizen
Slide 5 - Quizvraag
Wat zorgt ervoor dat je op zee geen belasting betaalt?
A
Exclusieve economische zone
B
Importheffing
C
Schengenverdrag
D
Europese Economische Gemeenschap
Slide 6 - Quizvraag
Wat is het verschil tussen een vluchteling en een asielzoeker?
A
Een asielzoeker heeft al een asielaanvraag gedaan
B
Een vluchteling zijn alle mensen die immigreren
C
Een asielzoeker mag niet in het 'nieuw' land blijven
D
Een vluchteling heeft al een asielaanvraag gedaan
Slide 7 - Quizvraag
Waarover beslist de Europese Commissie?
A
Over hoeveel belasting je moet betalen
B
Over hoeveel co2 een land mag uitstoten
C
Over hoeveel een brood kost in het land
D
Over hoeveel dagen je moet werken per week
Slide 8 - Quizvraag
Wat zijn voordelen van het lid zijn van de EU? (2 antwoorden goed)
A
Vluchtelingen opvangen
B
Belasting betalen
C
Open grenzen
D
Meer macht op de wereld
Slide 9 - Quizvraag
Mag ieder land op de wereld zich kandidaat stellen voor de EU?
A
Ja
B
Nee
Slide 10 - Quizvraag
Wanneer mag een land bij de EU komen?
A
Als het land genoeg geld betaald
B
Als het land zich aan de wetten en regels van de EU houdt
C
Als het land voldoende aan klimaatverandering doet
D
Als het land een uitgebreid leger heeft
Slide 11 - Quizvraag
Wat wordt bedoeld met russificatie?
A
Het opdringen van de Russische cultuur in andere landen
B
Dat iedere inwoner van Rusland Russisch moet praten
C
Dat Rusland het machtigste land ter wereld moet worden
Slide 12 - Quizvraag
Wat leidt tot grote verschillen in welvaart en welzijn?
A
Minderheden met een eigen etniciteit
B
Arme en rijke mensen
C
Het verschil tussen hoog-en laagopgeleiden
D
Russen die in een ander land wonen
Slide 13 - Quizvraag
Waardoor viel de Sovjet-Unie uit elkaar?
A
Het ging economisch slecht
B
Er was veel onrust in het westen
C
Er kwam oorlog in de Sovjet-Unie
Slide 14 - Quizvraag
Welke bevolkingsgroep in Rusland wil onafhankelijk worden?
A
De Nentsen
B
De Tsjetsjenen
C
Turks-Mongoolse inwoners
D
De Tataren
Slide 15 - Quizvraag
Noem 5 landen die in de EU zitten?
Slide 16 - Open vraag
Het bestuur van de Europese Unie bestaat uit meerdere onderdelen. → Van welk onderdeel kiezen de EU-burgers de leden?
A
Europese Commissie
B
Europese Parlement
C
De Raad van de Europese Unie
Slide 17 - Quizvraag
Lees de volgende stellingen over het conflict in Noord-Ierland tussen katholieken en protestanten. Stelling 1: De republikeinse katholieken wilden dat Noord-Ierland bij Ierland ging horen; de protestanten wilden een unie met het Verenigd Koninkrijk. Stelling 2: De IRA was een geweldloze organisatie die wilde dat Noord-Ierland zich afscheidde van het Verenigd Koninkrijk. → Welke stelling is juist?
A
Stelling 1 en 2 zijn allebei juist.
B
Stelling 1 is juist en stelling 2 is niet juist.
C
Stelling 1 is niet juist en stelling 2 is juist.
D
Stelling 1 en 2 zijn allebei niet juist.
Slide 18 - Quizvraag
Bij de brexit spelen gevoelens over de bedreiging van identiteit een rol. → Welk begrip past hier het beste bij?
A
lokalisme
B
nationalisme
C
regionalisme
D
separatisme
Slide 19 - Quizvraag
Welk samenwerkingsverband vergemakkelijkt de pendelstromen?
A
de euregio
B
de Benelux
C
de Europese Unie
D
handelsverdragen
Slide 20 - Quizvraag
Alleen Nederlandse vissers mogen vissen in de EEZ van Nederland.
A
goed
B
fout
Slide 21 - Quizvraag
Het dagelijks bestuur van de EU is de Europese Commissie.
A
goed
B
fout
Slide 22 - Quizvraag
Waarom is de Europese Unie oorspronkelijk voor opgericht.