Grammatica: trede 3- pv-wg

Grammatica
1 / 26
volgende
Slide 1: Tekstslide
NederlandsMiddelbare schoolmavo, havo, vwoLeerjaar 1,2

In deze les zitten 26 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

time-iconLesduur is: 30 min

Onderdelen in deze les

Grammatica

Slide 1 - Tekstslide

Leerdoelen
Ik kan de pv vinden in een zin.
Ik kan een zin verdelen in zinsdelen.
Ik kan het werkwoordelijk gezegde vinden in een zin. 

Slide 2 - Tekstslide

Redekundig ontleden
Bij redekundig ontleden wordt de zin in zinsdelen verdeeld.
Ieder zinsdeel heeft zijn eigen functie.
je benoemt de zinsdelen.

Slide 3 - Tekstslide

De drie stappen
1. persoonsvorm 
2. zinsdelen
3. werkwoordelijk gezegde (alle ww in de zin)



Slide 4 - Tekstslide

De persoonsvorm (pv)
De persoonsvorm is altijd een werkwoord.
in elke zin staat een pv.
De pv is onderdeel van het werkwoordelijk gezegde. 


Slide 5 - Tekstslide

Wat is een werkwoord?

Slide 6 - Woordweb

Hoe vind je de persoonsvorm in een zin?

Slide 7 - Open vraag

Hoe vind je de pv in een zin?
De vraagproef: maak de zin vragend. De pv komt vooraan te staan. Let op vraagwoorden!

De tijdproef: zet de zin in een andere tijd. De pv verandert.

Slide 8 - Tekstslide

De zin verdelen
Zinsdelen kunnen uit één of meerdere woorden bestaan.

Om zinsdelen te vinden,
hussel je de zin door elkaar.

Alles wat vóór de persoonsvorm
staat of kan staan is één zinsdeel.

Slide 9 - Tekstslide

Een voorbeeld
De vier hongerige katten staan te wachten bij de achterdeur.
Stap 1: zoek de pv.
De vraagproef:
Staan de vier hongerige katten te wachten bij de achterdeur?

Staan is de pv omdat die vooraan in de zin staat.




Slide 10 - Tekstslide

De vier hongerige katten staan te wachten bij de achterdeur.
Stap 2: zinsdelen
- De pv is een apart zinsdeel.
-Alles dat voor de pv staat in de zin: de vier hongerige katten.
-Alles dat voor de pv kan staan in de zin:
te wachten staan de vier hongerige katten bij de achterdeur,
bij de achterdeur staan de vier hongerige katten te wachten. 
De zin bestaat uit vier zinsdelen.

Slide 11 - Tekstslide

Wat is de persoonsvorm in deze zin?
Mijn lieve moeder bakt lekkere taarten.
A
moeder
B
bakt
C
mijn lieve moeder
D
taarten

Slide 12 - Quizvraag

Hoeveel zinsdelen heeft de zin?
Mijn lieve moeder bakt lekkere taarten.
A
een
B
twee
C
drie
D
vier

Slide 13 - Quizvraag

Wat is de persoonsvorm?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
A
gisteren
B
gebakken
C
heeft
D
taart

Slide 14 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.

Slide 15 - Open vraag

Het werkwoordelijk gezegde
Stap 3: vind het werkwoordelijk gezegde (wg) in een zin.

-Het wg van een zin bestaat uit alle werkwoorden in een zin, dus ook de persoonsvorm!
-Het werkwoordelijk gezegde bestaat dus altijd uit de persoonsvorm en kan aangevuld worden met andere werkwoordsvormen. 


Slide 16 - Tekstslide

Het werkwoordelijk gezegde
kan bestaan uit:
  • alleen de pv: er staan geen andere werkwoorden in de zin.
  • de pv + voltooid deelwoord en/of het hele werkwoord.
  • pv+  'aan het' of 'te' + werkwoord

Let op splitsbare werkwoorden: opschrijven, nakijken, afhandelen.

Slide 17 - Tekstslide

De vier hongerige katten staan te wachten bij de achterdeur.
Stap 3: vind het werkwoordelijk gezegde (wg) in een zin.

wg: staan te wachten

De pv is staan, wachten is een werkwoord en in deze zin hoort het woordje 'te' bij het werkwoord. 


Slide 18 - Tekstslide

Wat is het werkwoordelijk gezegde van deze zin?
Gisteren heeft mijn lieve moeder een lekkere taart gebakken.
A
heeft
B
gebakken
C
heeft een lekkere taart gebakken
D
heeft gebakken

Slide 19 - Quizvraag

Wat is het werkwoordelijk gezegde?
De koning leest aan heel het land de troonrede voor.
A
leest
B
de koning
C
leest voor
D
leest de troonrede voor

Slide 20 - Quizvraag

Uit hoeveel zinsdelen bestaat deze zin?

De melk is niet te drinken.

Slide 21 - Open vraag

Noteer het werkwoordelijk gezegde.
De melk is niet te drinken.

Slide 22 - Open vraag

Noteer het werkwoordelijk gezegde.
In de bijsluiter staan bijwerkingen genoemd.

Slide 23 - Open vraag

Wat is het wg in de zin:
Vorig seizoen heb ik een paar voetbalschoenen versleten.

Slide 24 - Open vraag

Wat is het wg in de zin:
Zwartbuikhamsters komen in Frankrijk niet meer voor.

Slide 25 - Open vraag

Wat is het wg in de zin:
De winnaar van de Postcode Loterij kocht direct een Ferrari.

Slide 26 - Open vraag