h3 22-01

Welcome to English
Camera is ON


1 / 21
volgende
Slide 1: Tekstslide
EngelsMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

In deze les zitten 21 slides, met interactieve quizzen en tekstslides.

Onderdelen in deze les

Welcome to English
Camera is ON


Slide 1 - Tekstslide

Dad .. in his room. You can look for him there
A
works
B
work
C
is working
D
are working

Slide 2 - Quizvraag

We always ... in the back
A
sit
B
sits
C
is sitting
D
are sitting

Slide 3 - Quizvraag

Mike ... a few houses down the street
A
lives
B
live
C
is living
D
are living

Slide 4 - Quizvraag

I hope you all ... right now!
A
listen
B
listens
C
is listening
D
are listening

Slide 5 - Quizvraag

We ... (to go) to the beach right now! Hurry!

Slide 6 - Open vraag

This class
- Grammar: 

Slide 7 - Tekstslide

Grammar 12: object plus infinitive
object plus infinitive = voorwerp plus het hele werkwoord
Dit kan het lijdend of meewerkend voorwerp zijn

(lijdend voorwerp = wie of wat ondergaat het werkwoord --> ik koop een FIETS 
meewerkend voorwerp =  aan/door wie of wat --> ik geef een boek aan JOU )

Slide 8 - Tekstslide

Wat moeten we hiermee?
Wanneer je een zin tegenkomt die een wens of bevel uitdrukt, gebruik je  het hele werkwoord met TO, en zet je het voorwerp ervoor.

--> I order you TO SIT down
--> I wish for him TO MEET this famous singer
--> I ask everyone TO BE quiet

Slide 9 - Tekstslide

Dus ...
-->  I order you TO SIT down

"order" --> geeft bevel aan (1 van de situaties)
daarom --> you (voorwerp) gevolgd door het hele werkwoord (TO SIT)

Slide 10 - Tekstslide

maar let op!
na de werwoorden "let""make" en werkwoorden die een waarneming met je zintuigen aangeven (smell, see, feel...)

--> Gebruik je GEEN "TO" voor het werkwoord!

--> Tom let me USE his phone
--> She made me FEEL so happy!

Slide 11 - Tekstslide

Jessica asked me ...
her with chemistry. (helpen)

A
help
B
to help
C
helping
D
helps

Slide 12 - Quizvraag

I saw Tom ...
at ten o'clock. (aankomen)

A
arrive
B
to arrive
C
arrives
D
is arriving

Slide 13 - Quizvraag

We don't expect you ...
all the answers. (weten)
A
know
B
to know
C
are knowing
D
knows

Slide 14 - Quizvraag

Your dad warned you ...
when crossing the road. (voorzichtig zijn)
A
be careful
B
to be careful
C
is careful
D
is being careful

Slide 15 - Quizvraag

The teacher won't let me ...
fifteen minutes earlier. (vertrekken)

Slide 16 - Open vraag

My parents made me ...
to the neighbours for kicking a ball through their window. (excuses aanbieden)

Slide 17 - Open vraag

Dad ordered you ...
after dinner. (afwassen)

Slide 18 - Open vraag

I told Sam ...
a present for your birthday party. (kopen)

Slide 19 - Open vraag

To sum up:
situatie: bevel of wens --> hele werkwoord (TO SIT, TO WORK..)

maar gebruik je "let" "make" of gaat het over zintuigelijke waarnemingen dan laat je TO weg --> let me DO, make me SIT

Questions?

Slide 20 - Tekstslide

Homework for wednesday
ass. 27 + extra oefeningen: https://www.englishpage.com/verbpage/verbs1.htm
https://speakspeak.com/english-grammar-exercises/intermediate/verb-object-to-infinitive


Slide 21 - Tekstslide